BOR vindt geen toepassing omdat BV geen onderneming drijft
A is tot aan zijn overlijden enig certificaathouder in X BV. X BV exploiteert onroerend goed door middel van projectontwikkeling en verhuur van onroerend goed. Zijn echtgenote B doet in de aangifte erfbelasting een beroep op de bedrijfsopvolgingsfaciliteit, maar dit beroep op de vrijstelling wordt door de Inspecteur afgewezen. In geschil is of X BV ten tijde van het overlijden van A een onderneming dreef.
De Rechtbank oordeelt dat een hoger rendement dan dat kan worden verwacht bij normaal vermogensbeheer niet aannemelijk is gemaakt. Wat betreft de ontwikkelingsactiviteiten oordeelt de Rechtbank dat dit slechts incidenteel is gedaan. Het voorgaande brengt de Rechtbank tot de conclusie dat X BV ten tijde van het overlijden van A geen onderneming dreef.
Instantie | Rechtbank Noord-Nederland |
Uitspraakdatum | 29-08-2019 |
ECLI | ECLI:NL:RBNNE:2019:3779 |
Zaaknummer | AWB - 18 _ 2354 |
Bijzondere kenmerken | Eerste aanleg - enkelvoudig |
Vindplaatsen | |
|
A is tot aan zijn overlijden enig certificaathouder in X BV. X BV exploiteert onroerend goed door middel van projectontwikkeling en verhuur van onroerend goed. Zijn echtgenote B doet in de aangifte erfbelasting een beroep op de bedrijfsopvolgingsfaciliteit, maar dit beroep op de vrijstelling wordt door de Inspecteur afgewezen. In geschil is of X BV ten tijde van het overlijden van A een onderneming dreef. De Rechtbank oordeelt dat een hoger rendement dan dat kan worden verwacht bij normaal verm…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleGerelateerde wetstoelichtingen
Ondernemingsvermogen (art. 35c SW)
Voorwaardelijke vrijstelling (art. 35b SW)