Kennisbank voor het notariaat

Waardering van verhuurde woning in box 3: lagere waarde niet aannemelijk gemaakt

X bezit 5 verhuurde woningen waarop huurbeschermingsbepalingen van toepassing zijn. Bij de vaststelling van de waarde voor de heffing van inkomstenbelasting (box 3) in het jaar 2010 is uitgegaan van de WOZ-waarde van de verhuurde woningen met WOZ-waardepeildatum 1 januari 2009 en een forfaitaire correctie voor de verhuurde staat (art. 5.20 lid 3 Wet IB 2001). X stelt dat de toepassing van deze waarderingsmethode in zijn geval onredelijk uitpakt en verdedigt dat moet worden uitgegaan van de waarde in het economische verkeer.
De Hoge Raad oordeelde op 3 april 2015 dat als kan worden vastgesteld dat de forfaitair vastgestelde waarde van de woningen in betekenende mate (10% of meer) afwijkt van de waarde in het economische verkeer van die woningen, deze WOZ-waarde buiten toepassing moet blijven en moet worden uitgegaan van de werkelijke waarde van de verhuurde woning op de WOZ-waardepeildatum. De Hoge Raad verwijst de zaak, voor het verwijzingshof moet X aannemelijk maken dat de vastgestelde WOZ-waarde inderdaad in betekenende mate afwijkt van de waarde in het economische verkeer. Ter onderbouwing van zijn stelling heeft X de verhuurde woningen laten taxeren. In dit taxatierapport is de waarde in het economische verkeer per verhuurde woning vastgesteld met als waardepeildatum 1 juni 2015. Aan de hand van een indexcijfer heeft X getracht de waarde in het economische verkeer op 1 januari 2009 te benaderen.
Het Hof oordeelt dat X hiermee niet aan de op hem rustende bewijslast heeft voldaan. De Inspecteur daarentegen heeft de waarde in het economische verkeer van de panden bepaald aan de hand van verkoopprijzen van vergelijkbare panden rond de WOZ-waardepeildatum. Met behulp van de discounted cash-flow methode heeft hij de jaarlijkse huren contant gemaakt. De waarderinsgmethoden zijn wel geschikt om op objectieve wijze de waarde te bepalen.

Bekijk samenvatting procedure
Instantie Gerechtshof Den Haag
Uitspraakdatum 06-01-2016
ECLI ECLI:NL:GHDHA:2016:32
Zaaknummer BK-15-00474
Bijzondere kenmerken Verwijzing na Hoge Raad
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
  • V-N Vandaag 2016/96
  • V-N 2016/22.10 met annotatie van Redactie
  • FutD 2016-0105 met annotatie van Fiscaal up to Date
  • NTFR 2016/600 met annotatie van Mr. E.I. Brouwer

X bezit 5 verhuurde woningen waarop huurbeschermingsbepalingen van toepassing zijn. Bij de vaststelling van de waarde voor de heffing van inkomstenbelasting (box 3) in het jaar 2010 is uitgegaan van de WOZ-waarde van de verhuurde woningen met WOZ-waardepeildatum 1 januari 2009 en een forfaitaire correctie voor de verhuurde staat (art. 5.20 lid 3 Wet IB 2001). X stelt dat de toepassing van deze waarderingsmethode in zijn geval onredelijk uitpakt en verdedigt dat moet worden uitgegaan van de…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.


Inloggen via Legal Intelligence

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle