Constructie ter voorkoming van overdrachtsbelasting is deels geoorloofd, deels fraus legis

X BV en Y BV hebben ieder 50% van de aandelen in A BV. A BV heeft drie 100%-dochtervennootschappen. A BV kwalificeert als een onroerendzaakrechtspersoon voor de overdrachtsbelasting. X BV en Y BV bereiken eind april 2005 overeenstemming over de overname door X BV van de aandelen in A BV. Voorafgaand aan deze overdracht vinden transacties plaats binnen het concern met als oogmerk te komen tot een overname van de aandelen A BV zonder heffing van overdrachtsbelasting. In geschil is of door de overname overdrachtsbelasting is verschuldigd en of sprake is van fraus legis.
Het Hof overweegt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. De doorslaggevende beweegreden voor alle rechtshandelingen is gelegen in het vermijden van overdrachtsbelasting, maar de Inspecteur heeft ten onrechte de aandelen in een van de dochtervennootschappen van A BV aangemerkt als onroerendzaakrechtspersoon. Het vervreemden van de aandelen in die dochter voorafgaand aan de overdracht van de aandelen in A BV, met als oogmerk de heffingsmaatstaf voor overdrachtsbelasting te verlagen bij de overdracht van de aandelen A BV, moet worden aangemerkt als een vorm van belastingbesparing die niet strijdig is met doel en strekking van de wet. De gerealiseerde belastingbesparing is een resultaat van de vrijheid die een belastingplichtige heeft om ter bereiking van een reëel en zakelijk doel, een weg te bewandelen die voor hem fiscaal het minst belastend is, zonder dat sprake is van een handelen in strijd met doel en strekking van de wet.