Kennisbank voor het notariaat

Heffingsgrondslag overdrachtsbelasting bij voorbehouden rechten van gebruik en bewoning als verkrijger beroep doet op vrijstelling voor aangebrachte zaken

X koopt van zijn moeder (M) een woning. Voorafgaand aan deze verkoop, heeft X verbeteringen aan de woning aangebracht. Ten behoeve van M wordt bij de levering de rechten van gebruik en bewoning gevestigd (art. 3:226 BW). X doet een beroep op de vrijstelling van art. 15.1.i WBR voor de waarde van de aangebrachte verbeteringen.
In de procedure staan twee vragen centraal:
1. in hoeverre moet bij het bepalen van de waarde van de woning rekening worden gehouden met de aan M verleende rechten van gebruik en bewoning?
2. moet het gedeelte van de verkrijgingsprijs dat is vrijgesteld op grond van art. 15.1.i WBR, in mindering worden gebracht voor- of nadat de waardedruk van de rechten van gebruik en bewoning in aanmerking is genomen?
De Hoge Raad oordeelt dat ondanks een medegebruiksrecht van X en zijn echtgenoot, de volle waarde van de rechten van gebruik en bewoning in mindering kan worden gebracht op de heffingsgrondslag. Verder moet bij de waardering van het zakelijke genotsrecht rekening worden gehouden met het op grond van art. 15.1.i WBR vrijgestelde bedrag, omdat de grondslag voor belastingheffing slechts wordt gevormd door de waarde van de blote eigendom van het deel van de onroerende zaak dat niet door de verkrijger is aangebracht.

Bekijk samenvatting procedure
Instantie Hoge Raad
Uitspraakdatum 10-01-2014
ECLI ECLI:NL:HR:2014:5
Zaaknummer 12/03367
Bijzondere kenmerken Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
  • V-N Vandaag 2014/50
  • FED 2014/23 met annotatie van A. Rozendal
  • V-N 2014/10.17 met annotatie van Redactie
  • Belastingadvies 2014/5.8
  • BNB 2014/68 met annotatie van J.C. VAN STRAATEN
  • RN 2014/40
  • FutD 2014-0071 met annotatie van Fiscaal up to Date
  • NTFR 2015/2597

X koopt van zijn moeder (M) een woning. Voorafgaand aan deze verkoop, heeft X verbeteringen aan de woning aangebracht. Ten behoeve van M wordt bij de levering de rechten van gebruik en bewoning gevestigd (art. 3:226 BW). X doet een beroep op de vrijstelling van art. 15.1.i WBR voor de waarde van de aangebrachte verbeteringen.In de procedure staan twee vragen centraal:1. in hoeverre moet bij het bepalen van de waarde van de woning rekening worden gehouden met de aan M verleende rechten van gebru…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.


Inloggen via Legal Intelligence

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle