Kennisbank voor het notariaat

Ook na echtscheiding toerekening bij helfte van verzwegen vermogensbestanddelen

M en V zijn in 2006 gescheiden. In de jaren 2001 t/m 2004 hield V in het buitenland vermogensbestanddelen aan die niet in de aangiften van M of V zijn opgenomen. M is in 2009 tot inkeer gekomen. V wenste niet mee te werken aan de inkeer. M is van mening dat de vermogensbestanddelen geheel bij V in de heffing moeten worden betrokken, nu M duurzaam gescheiden leeft van V en bovendien de alsnog aangegeven spaartegoeden tot het privévermogen van V behoren.
Het Hof overweegt dat art. 2.17 lid 4 onder 2 Wet IB 2001 voor de jaren 2001 t/m 2004 regelt dat een box III vermogensbestanddeel voor 50/50 bij de belastingplichtige en zijn partner in aanmerking moet worden genomen indien het niet is aangegeven. Herziening op grond van art. 2.17 lid 3 Wet IB 2001 is niet mogelijk omdat gezamenlijk moet worden herzien en V daaraan kennelijk niet wenst mee te werken.
Vanaf 2005 is de regeling van de fictieve toerekening bij helfte vervangen door een regeling die meer keuzevrijheid biedt aan belastingplichtigen. Deze verruimde keuzeherziening heeft in bepaalde gevallen ook terugwerkende kracht tot 2001 gekregen. Echter, aan M komt in deze situatie niet de verruimde keuzeherziening toe omdat niet wordt voldaan aan de gestelde voorwaarde dat sprake moet zijn van een door belastingplichtige en zijn partner gezamenlijk gedaan verzoek. De omstandigheid dat V niet wenst mee te werken, doet hieraan niet af.

Bekijk samenvatting procedure
Instantie Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Uitspraakdatum 23-10-2014
ECLI ECLI:NL:GHSHE:2014:4407
Zaaknummer 13-00910 tot en met 13-00913
Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
  • V-N Vandaag 2014/2521
  • V-N 2015/7.2.2
  • Vp-bulletin 2015/4
  • FutD 2014-2881
  • NTFR 2015/697 met annotatie van Mr. R.H.J. Aelen
  • NTFR 2015/2953 met annotatie van Mr. P.T. van Arnhem
  • NTFR 2015/2694 met annotatie van Vrolijks
  • PFR-Updates.nl 2014-0374

M en V zijn in 2006 gescheiden. In de jaren 2001 t/m 2004 hield V in het buitenland vermogensbestanddelen aan die niet in de aangiften van M of V zijn opgenomen. M is in 2009 tot inkeer gekomen. V wenste niet mee te werken aan de inkeer. M is van mening dat de vermogensbestanddelen geheel bij V in de heffing moeten worden betrokken, nu M duurzaam gescheiden leeft van V en bovendien de alsnog aangegeven spaartegoeden tot het privévermogen van V behoren. Het Hof overweegt dat art. 2.17 lid…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.


Inloggen via Legal Intelligence

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle