Casus Een natuurlijk persoon (X) die in 2008 een rijksmonument had verkregen, en bij kennisneming van de uitspraak van Hof Den Haag van 1 mei 2009 alsnog een bezwaarschrift indiende tegen de voldane
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus M en V zijn met elkaar gehuwd geweest, thans zijn zij uit de echt gescheiden. In de tussen M en V geldende huwelijkse voorwaarden is een periodiek verrekenbeding opgenomen. V vordert een verklaring
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspraak raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus Een kinderloos echtpaar, M en V, richt een stichting op waarvan het statutair doel is gericht op het dienen van het algemeen nut. M en V vormen het voorlopig bestuur van de stichting. Uit de statuten
Casus B BV richt op 30 december 1999 A BV op. A BV behoort vanaf het moment van oprichting tot een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting met B BV als moedermaatschappij. Eveneens op 30 december
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus Belanghebbende B woont in België in een woning waarvan hij eigenaar is en die hem als hoofdverblijf ter beschikking staat. B werkt in loondienst in Nederland. Op grond van art. 2.1 lid 1 onderdeel
Casus M is houder van 50,05% van de aandelen in Beheer BV. De overige 49,95% worden indirect gehouden door de echtgenote van M (V). Beheer BV houdt 75% van de aandelen in A BV. In 2003 verstrekken M en
Casus Erflater is in 2006 overleden en was gehuwd in algehele gemeenschap van goederen. Hij dreef samen met zijn echtgenote een onderneming. In het testament van erflater zijn de echtgenote en de twee
Het feit dat een onroerende zaak is aangemerkt als rijksmonument kan een waardedrukkende factor zijn. Aan de status van rijksmonument zijn voordelen verbonden (zoals de restauratiehypotheek met een lagere
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Volgens de Hoge Raad kan van terbeschikkingstelling ook sprake zijn indien de hoofdgerechtigheid van onroerende zaken bij een indirect AB-houder berust en het vruchtgebruik van de onroerende zaken bij
Casus A heeft in zijn aangifte IB/PVV 2008 een gift van € 5.640 aan de Protestantse kerk Nederland (PKN) aangemerkt als aftrekbare periodieke gift. Bij het vaststellen van de aanslag heeft de Inspecteur
Belanghebbende koopt een woning, de WOZ-waarde van een woning wijkt af van de koopsom die voor de woning is betaald, terwijl koop van de woning plaatsvond drie maanden voor de waardepeildatum. Het Hof
Casus A heeft op 31 december 2004 een prijs van € 20 miljoen euro gewonnen in de Staatsloterij. Hij ontvangt de prijs op 4 januari 2005. In geschil is of de prijs tot de rendementsgrondslag op 31 december
Casus Belanghebbende B woont in Costa Rica en ontvangt in 2005 een wachtgelduitkering. B heeft een eigen woning in Costa Rica, welke gefinancierd is met een lening bij een Nederlandse bank. In 2005 heeft
Casus X, een ondernemer voor de omzetbelasting, heeft in 2002 een overeenkomst gesloten tot koop en ontwikkeling van een kantoorgebouw. De grond met daarop het in aanbouw zijnde kantoorgebouw is op dezelfde
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus A en B zijn buren. A beticht B ervan een tuinhek te hebben geplaatst op zijn terrein. Onder juridische begeleiding wordt gediscussieerd over een oplossing. A is van mening dat uit de gevoerde
Tot 1 januari 2010 werd de waarde van onroerende zaken die als woning in gebruik zijn gesteld op de waarde in het economische verkeer in vrije staat. Met op een woning rustende gebruiksrechten werd rekening
Tot de aftrekbare kosten met betrekking tot de eigen woning worden onder meer gerekend periodieke betalingen op grond van de rechten van erfpacht, opstal en beklemming met betrekking tot de eigen woning
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspraak raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Art. 13 lid 1 WBR bepaalt dat als dezelfde goederen binnen zes maanden na een vorige verkrijging door een ander worden verkregen, de heffingsmaatstaf voor de overdrachtsbelasting wordt verminderd met het