De goedkeuring in onderdeel 2.2.3 (Gebruik onroerende zaak als bedrijfsmiddel vooruitlopend op de verkoop) van dit besluit is per 1 januari 2015 vervallen ( MvF 18 december 2014, nr BLKB2014/2176M ). Deze
Bij dit besluit zijn de bezwaarschriften tegen aanslagen erf- en schenkbelasting waarbij voor niet-ondernemingsvermogen geen bedrijfsopvolgingsfaciliteit wordt verleend aangewezen als massaal bezwaar.
Per 1 oktober 2012 is het algemene BTW-tarief verhoogd van 19% naar 21%. In verband met deze tariefswijziging is antwoord gegeven op uitvoeringstechnische vragen die zijn gesteld in de Tweede Kamer. Prestaties
Door de huidige economische ontwikkelingen kunnen BV’s met pensioen in eigen beheer niet altijd meer aan hun verplichtingen voldoen. Indien particuliere pensioen-BV''s overgaan tot het afstempelen van
In september 2012 is antwoord gegeven op vragen die vanuit de Tweede Kamer zijn gesteld over de werking van het mantelzorgcompliment.
Dit beleidsbesluit is ingetrokken bij besluit van 9 maart 2018 ( nr 2018-27139 ). Het beleidsbesluit inzake de aanmerkelijkbelangregeling is geactualiseerd. Naast enkele redactionele wijzigingen is ook
In het Belastingplan 2013 wordt voorgesteld de termijn van art. 13 WBR tijdelijk te verlengen naar zesendertig maanden. Vooruitlopend op deze wetswijziging is goedgekeurd dat als een onroerende zaak op
Het besluit inzake teruggaaf van overdrachtsbelasting is geactualiseerd. Op verzoek wordt teruggaaf van betaalde overdrachtsbelasting verleend als de toestand van voor de verkrijging zowel feitelijk als
Een erfgenaam verkrijgt niet-ondernemingsvermogen krachtens erfrecht en verzoekt ter zake daarvan om toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956. Naar zijn mening is deze regeling
Per 1 januari 2013 zijn commissarissen btw-plichtig. Eerder gold een goedkeuring (besluit 5 oktober 2006, nr. CPP2006/2138M) waarbij leden van raden van commissarissen niet btw-plichtig zijn indien zij
Dit besluit is gewijzigd bij besluit van 3 september 2015, nr BLKB2015/1080M . Door de wijziging is het mogelijk dat de zogenoemde minimumwaarderingsregel niet van toepassing is bij afkoop van een lijfrentevoorziening