Kennisbank voor het notariaat
Wetstoelichting

Wet op de lijkbezorging

Bijgewerkt tot 20-06-2023

1 AlgemeenDe Wet op de Lijkbezorging (Wlb) regelt alle belangrijke zaken rondom overlijden, lijkschouwing, begrafenis en crematie. In art. 1 Wlb wordt bepaald dat lijkbezorging geschiedt door begraving, crematie of op andere bij of krachtens de wet voorziene wijze.1.1 Uiterste wilsbeschikkingIn verband met het gesloten stelsel van uiterste wilsbeschikkingen geeft art. 19 Wlb aan dat ook de door de testateur getroffen beschikkingen over de bezorging van diens lijk, uiterste wilsbeschik…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.


Inloggen via Legal Intelligence

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle

Wet- en regelgeving


Artikel 1

Lijkbezorging geschiedt door begraving, crematie of op andere bij of krachtens de wet voorziene wijze.


Artikel 23

  • 1

    Begraving geschiedt op een begraafplaats.

  • 2

    Begraving geschiedt in een algemeen graf, waarbij de houder van de begraafplaats bepaalt wie daarin wordt begraven, dan wel in een particulier graf, zijnde een graf waarop een uitsluitend recht is gevestigd, waarbij de rechthebbende bepaalt wie daarin wordt begraven.


Artikel 28

  • 1

    Een uitsluitend recht op een graf, welke vorm aan dit recht ook wordt gegeven, kan uitsluitend schriftelijk worden gevestigd. Het recht kan voor onbepaalde tijd of voor een bepaalde tijd van ten minste tien jaar worden verleend.

    Het voor bepaalde tijd verleende recht wordt op verzoek, mits gedaan binnen twee jaar voor het verstrijken van de termijn, telkens verlengd, met dien verstande dat de houder van de begraafplaats kan bepalen dat een periode van verlenging niet korter is dan vijf jaar en niet langer is dan twintig jaar. Het uitsluitend recht op een graf is geen registergoed.

  • 2

    Binnen een jaar na de aanvang van de termijn waarin verlenging van het recht kan worden verzocht doet de houder van de begraafplaats aan de rechthebbende wiens adres hem bekend is, schriftelijk mededeling van het verstrijken van de termijn en van het bepaalde in het eerste lid.

  • 3

    Indien niet binnen drie maanden na verzending van de mededeling, bedoeld in het tweede lid, om verlenging van het recht is verzocht, maakt de houder van de begraafplaats de mededeling bekend bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats, tot het einde van de periode waarvoor het recht was gevestigd.

  • 4

    In geval van kennelijke verwaarlozing van het onderhoud van een particulier graf, kan de houder van de begraafplaats, voor zover de plicht tot onderhoud niet bij hem ligt, deze verwaarlozing vastleggen in een schriftelijke verklaring, die hij toezendt aan de rechthebbende, die binnen één jaar na ontvangst in het onderhoud voorziet.

  • 5

    Indien de ontvangst van de verklaring, bedoeld in het vierde lid, niet bevestigd wordt, maakt de houder van de begraafplaats de verklaring bekend bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats, gedurende een periode van vijf jaar dan wel totdat in die periode in het onderhoud is voorzien.

  • 6

    Indien toepassing is gegeven aan het vierde of vijfde lid en niet alsnog in het onderhoud van het graf is voorzien, vervalt het recht op het graf op het moment dat de periode van één dan wel vijf jaar, bedoeld in het vierde respectievelijk vijfde lid, is verstreken.

  • 7

    Indien het recht op het graf nog geen tien jaar is gevestigd op het moment dat de periode, bedoeld in het vijfde lid is verstreken, blijft de bekendmaking in stand totdat de periode van tien jaar is verstreken dan wel totdat in die periode in het onderhoud is voorzien. Indien niet voordien in het onderhoud van het graf is voorzien, vervalt het recht op het graf zodra de termijn van tien jaar is verstreken.


Artikel 31

  • 1

    Artikel 29 geldt evenmin bij het ruimen van graven, voorzover dit geschiedt met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens dit artikel.

  • 2

    Het ruimen geschiedt niet dan op last van de houder van de begraafplaats en na verloop van tien jaar nadat in het graf laatstelijk een lijk is geplaatst, en, indien het een particulier graf betreft, met toestemming van de rechthebbende op het graf.

  • 3

    De overblijfselen der lijken worden op een begraafplaats ter aarde besteld of, met overeenkomstige toepassing van het gestelde in artikel 29, derde lid, in een crematorium gecremeerd.

  • 4

    Gedeputeerde staten kunnen besluiten de in het tweede lid genoemde termijn te verlengen. Het besluit treedt terstond in werking.

  • 5

    Ten minste twee maanden voordat een graf van een onbekende wordt geruimd, geeft de houder de burgemeester daarvan kennis. De burgemeester is bevoegd, uitsluitend ten behoeve van de identificatie van de onbekende en opsporing van vermiste personen, van de overblijfselen van de onbekende door of onder verantwoordelijkheid van een arts lichaamsmateriaal af te doen nemen of een gebitsstatus te doen opmaken. Indien de burgemeester van die bevoegdheid gebruik maakt, wordt de ruiming opgeschort, ten minste tot het moment dat de uitslag van de poging tot identificatie bekend is, waarna een nabestaande in de lijkbezorging voorziet dan wel de ruiming kan worden voltooid.


Artikel 18

  • 1

    In de lijkbezorging wordt voorzien door degene, die het in artikel 11 bedoelde verlof aanvraagt, dan wel door degene, die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden. De lijkbezorging geschiedt overeenkomstig de wens of de vermoedelijke wens van de overledene, tenzij dat redelijkerwijs niet gevergd kan worden.

  • 2

    Onder lijkbezorging wordt voor de toepassing van deze paragraaf begrepen het geven van bestemming aan de as van een gecremeerd lijk.


Artikel 19

  • 1

    Een meerderjarige, of hij, die de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt, kan, ook indien hij niet bekwaam is een uiterste wil te maken, hetzij bij notariële akte, hetzij bij een eigenhandig geschreven, gedagtekende en ondertekende verklaring beschikkingen na dode maken ter bezorging van zijn lijk.

  • 2

    Een in algemene bewoordingen gestelde herroeping van uiterste wilsbeschikkingen wordt geacht geen herroeping in te houden van een vroeger te kennen gegeven wens, als bedoeld in het eerste lid.


Artikel 21

  • 1

    Indien niemand voorziet in de lijkschouwing en lijkbezorging overeenkomstig de wet, draagt de burgemeester daarvoor zorg. Aan hoofdstuk V wordt in dat geval geen toepassing gegeven, tenzij de overledene zijn lijk uitdrukkelijk tot ontleding heeft bestemd.

  • 2

    Indien de toepassing van het voorgaand lid wordt verhinderd, doordat het lijk zich in een woning bevindt en de afgifte van het lijk of de toegang tot de woning wordt geweigerd, heeft de burgemeester of een ambtenaar van politie toegang tot die woning zonder toestemming van de bewoner, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.

  • 3

    Indien de identiteit van het lijk niet kan worden vastgesteld, draagt de burgemeester er, uitsluitend ten behoeve van de identificatie en opsporing van vermiste personen, zorg voor dat door of onder verantwoordelijkheid van een arts daarvan lichaamsmateriaal wordt afgenomen.

  • 4

    Zo nodig kan tevens door of onder verantwoordelijkheid van een arts onderzoek in het lichaam worden verricht of een gebitsstatus worden opgemaakt of kunnen door een daartoe bevoegde ambtenaar van politie afdrukken van lichaamsdelen worden afgenomen.

  • 5

    Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing indien het de burgemeester bekend is dat daarin genoemde handelingen reeds in opdracht van de officier van justitie hebben plaatsgevonden.

  • 6

    Een lijk als bedoeld in het derde lid wordt begraven.


Artikel 22

De kosten, verbonden aan de bezorging van lijken waarvoor de burgemeester zorg draagt, daaronder begrepen lijken die uit zee worden aangebracht, komen ten laste van de gemeente. Voor zover zij door de bij de lijken gevonden, niet klaarblijkelijk aan anderen toebehorende goederen of gelden niet kunnen worden gedekt, kan de gemeente die kosten verhalen op de nalatenschap en, bij ongenoegzaamheid van deze, op de bloed- en aanverwanten, die krachtens de artikelen 392-396 van Boek I van het Burgerlijk Wetboek tot onderhoud van de overledene verplicht zouden zijn geweest, dan wel de werkgever indien en voor zover kosten van de lijkbezorging op grond van artikel 720, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek voor diens rekening komen. Paragraaf 6.5 van de Participatiewet is voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing.


Artikel 66

  • 1

    Het ruimen van een asbus geschiedt door of in opdracht van de houder van de plaats van bijzetting en vindt binnen tien jaar nadat de as in de bus is geborgen niet plaats dan met toestemming van de rechthebbende op de ruimte waar de asbus is bijgezet.

  • 2

    Het ruimen geschiedt door verstrooiing van de as.


Rechtspraak

Titel Instantie Datum Nummer
Erfgenaam hoeft door familie van erflater gemaakte uitvaartkosten niet voor haar rekening te nemen en ontvangt smartengeld Instantie Rechtbank Rotterdam Datum 04-05-2023 Nummer ECLI:NL:RBROT:2023:5408
Verwijderen grafsteen door gemeente binnen 10-jaarstermijn was niet onrechtmatig Instantie Rechtbank Rotterdam Datum 24-11-2021 Nummer ECLI:NL:RBROT:2021:11706
Kosten in overeenstemming met de omstandigheden van de erflater Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum 19-10-2021 Nummer ECLI:NL:GHARL:2021:9858
De reikwijdte van het begrip 'kosten van lijkbezorging' Instantie Rechtbank Utrecht Datum 29-06-2011 Nummer ECLI:NL:RBUTR:2011:BR3498
Wat valt er onder het begrip 'kosten van lijkbezorging'? Instantie Rechtbank Roermond Datum 15-07-2009 Nummer ECLI:NL:RBROE:2009:BJ3103

Literatuur

Titel Auteur(s) Bron
Titel Enkele notariële aspecten van de Wet op de lijkbezorging Auteur(s) F.M.H. Hoens Bron JBN 2022/31
Titel De wet op de lijkbezorging, wie kent hem (niet)? Auteur(s) F.M.H. Hoens Bron PE Notariaat 2021/48
Inhoudsopgave
Overzicht
Wetstructuur
Diversen