Kennisbank voor het notariaat
Wetstoelichting

Inhoud notariële verklaring (art. 37 Kw)

Bijgewerkt tot 28-02-2025 Auteur mr. I.M. (Ilse) Steijaert

In art. 37 Kw wordt aan de in te schrijven notariële akten voor de rechtsfeiten uit art. 26 Kw (inschrijfbare feiten), art. 30 Kw (vervullen van voorwaarde bij voorwaardelijke rechtshandeling), art. 34 Kw (verjaring) en art. 36 Kw (eindigen nut mandelige zaak voor alle erven) de eis gesteld dat deze akte een verklaring van de notaris bevat, waaruit blijkt dat:alle bij het in te schrijven feit betrokken partijen aan de notaris hebben medegedeeld met de inschrijving in te stemmen (art. 37 li…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.


Inloggen via Legal Intelligence

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle

Wet- en regelgeving


Artikel 37

  • 1

    Een notariële verklaring, als bedoeld in de artikelen 26, 30, 34 en 36, houdt behalve hetgeen in deze artikelen is voorgeschreven, tevens in een verklaring van de notaris:

    • a.

      hetzij dat allen die als partij bij het in te schrijven feit betrokken zijn aan de notaris hebben medegedeeld met de inschrijving in te stemmen;

    • b.

      hetzij dat bewijsstukken aan hem zijn overgelegd en aan de verklaring gehecht, die genoegzaam aantonen dat het in te schrijven feit zich inderdaad heeft voorgedaan dan wel, in geval van een verklaring als bedoeld in artikel 36, tweede lid, dat het recht bestaat;

    • c.

      hetzij dat hij niet aan het onder a en b gestelde kan voldoen.

  • 2

    In het in het eerste lid, onder c, bedoelde geval boekt de bewaarder de aanbieding van de notariële verklaring slechts in het register van voorlopige aantekeningen en kan inschrijving alleen plaatsvinden op bevel van de rechter. Het tweede, derde en vierde lid, eerste volzin, alsmede het vijfde en zesde lid van artikel 20 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande, dat het bevel slechts wordt gegeven, indien de eiser naast de bewaarder allen die als partij bij het in te schrijven feit zijn betrokken, tijdig in het geding heeft geroepen.

  • 3

    De kosten van het geding blijven voor rekening van de eiser, tenzij de vordering ondanks verweer wordt toegewezen, in welk geval degene die het verweer heeft gevoerd in de kosten wordt veroordeeld.

  • 4

    Wanneer het aangeboden stuk ook overigens niet aan de vereisten voor inschrijving voldoet, vermeldt de bewaarder bij de voorlopige aantekening tevens de gerezen bedenkingen en is artikel 20 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek in dier voege van toepassing dat het daarbedoelde bevel slechts tezamen met dat uit hoofde van het tweede lid kan worden gevorderd.


Kennisdossiers

Titel Categorie
Titel Kadaster Categorie Diversen

Rechtspraak

Titel Instantie Datum Nummer
Verklaring van verjaring alsnog ingeschreven Instantie Rechtbank Gelderland Datum 04-10-2024 Nummer ECLI:NL:RBGEL:2024:6735
Inhoudsopgave
Overzicht
Wetstructuur
Diversen