Kennisbank voor het notariaat
Wetstoelichting

Wet langdurige zorg (Wlz)

Bijgewerkt tot 01-03-2023 Auteur mr. M.N. (Mariëlle) Bende

1 Wet langdurige zorg (Wlz) 1.1 Wlz - opvolger van AWBZOp 1 januari 2015 is de AWBZ vervangen door de Wet langdurige zorg (Wlz). Alleen de zwaarste, langdurige zorg bleef binnen de Wlz. De lichtere vormen van zorg zijn ondergebracht in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Het kabinet Rutte-II oordeelde destijds dat de Wlz beter zou aansluiten bij ontwikkelingen in de samenleving en bij de veranderende behoeften van bewoners van instellingen en/of hun vertegenwoo…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.


Inloggen via Legal Intelligence

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle

Wet- en regelgeving


Artikel 1.1.1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • ADL-woning: woning die deel uitmaakt van een aantal bij elkaar horende rolstoeldoorgankelijke woningen;

  • begeleiding: activiteiten waarmee een persoon wordt ondersteund bij het uitvoeren van algemene dagelijkse levensverrichtingen en bij het aanbrengen en behouden van structuur in en regie over het persoonlijk leven;

  • burgerservicenummer: het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;

  • CAK: het CAK, genoemd in artikel 6.1.1;

  • CIZ: het CIZ, genoemd in artikel 7.1.1;

  • cliëntondersteuning: onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies, algemene ondersteuning en zorgbemiddeling die bijdraagt aan het tot gelding brengen van het recht op zorg in samenhang met dienstverlening op andere gebieden;

  • continentaal plat: de exclusieve economische zone van het Koninkrijk, bedoeld in artikel 1 van de rijkswet instelling exclusieve economische zone, voor zover deze grenst aan de territoriale zee van Nederland;

  • dossier: de schriftelijk of elektronisch vastgelegde gegevens met betrekking tot de verlening van zorg aan een cliënt;

  • Fonds langdurige zorg: fonds, genoemd in artikel 89 van de Wet financiering sociale verzekeringen;

  • indicatiebesluit: besluit van het CIZ waarbij beoordeeld wordt of en in welke omvang de verzekerde in aanmerking komt voor zorg;

  • inspecteur of ontvanger: de functionaris, bedoeld in artikel 2, derde lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

  • instelling:

    • 1°.

      een organisatorisch verband dat zorg verleent;

    • 2°.

      een organisatorisch verband dat gevestigd is buiten het grondgebied van het Europese deel van Nederland en overeenkomstig de daar geldende wetgeving rechtmatig gezondheidszorg verstrekt als bedoeld bij of krachtens artikel 3.1.1;

  • mantelzorger: natuurlijke persoon die rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie zorg verleent zonder dat dit beroeps- of bedrijfsmatig geschiedt;

  • Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • persoonsgebonden budget: een subsidie waarmee de verzekerde onder de bij of krachtens artikel 3.3.3 en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht gestelde voorwaarden aan hem te verlenen zorg kan inkopen;

  • persoonlijke verzorging: het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging, gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid;

  • Nederland: het Europese deel van Nederland;

  • solistisch werkende zorgverlener: een zorgverlener die, anders dan in dienst of onmiddellijk of middellijk in opdracht van een instelling beroepsmatig zorg verleent;

  • Sociale verzekeringsbank: de Sociale verzekeringsbank, genoemd in artikel 3 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

  • verblijf: verblijf als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, onder a;

  • verpleging: handelingen, gericht op herstel of voorkoming van verergering van de aandoening, beperking of handicap;

  • verzekeraar: verzekeringsonderneming als bedoeld in richtlijn nr. 73/239/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 1973 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringbranche en de uitoefening daarvan (PbEG L 228);

  • vreemdeling: vreemdeling als bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000;

  • Wlz-uitvoerder: rechtspersoon die geen zorgverzekeraar is, die zich overeenkomstig artikel 4.1.1 heeft aangemeld voor de uitvoering van deze wet, het zorgkantoor daaronder begrepen;

  • woningaanpassing: bouwkundige of woontechnische ingreep in of aan een woonruimte;

  • zorg: zorg en overige diensten als bedoeld in artikel 3.1.1;

  • zorg in natura: zorg, geleverd door zorgaanbieders op grond van schriftelijke overeenkomsten tussen zorgaanbieders en Wlz-uitvoerders als bedoeld in artikel 4.2.2;

  • zorgaanbieder: een instelling dan wel een solistisch werkende zorgverlener;

  • zorgautoriteit: de zorgautoriteit, genoemd in artikel 3 van de Wet marktordening gezondheidszorg;

  • Zorginstituut: het Zorginstituut Nederland, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet;

  • zorgkantoor: een ingevolge artikel 4.2.4, tweede lid, voor een bepaalde regio aangewezen Wlz-uitvoerder;

  • zorgplan: schriftelijk of elektronisch als zodanig vastgelegde uitkomsten van hetgeen met de verzekerde dan wel een vertegenwoordiger van de verzekerde is besproken met betrekking tot de in artikel 8.1.1 genoemde onderwerpen;

  • zorgverlener: een natuurlijke persoon die in persoon beroepsmatig zorg verleent;

  • zorgverzekeraar: een zorgverzekeraar als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet;

  • zorgverzekering: een zorgverzekering als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet.


Artikel 1.1.2

  • 1

    Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt gelijkgesteld met:

    • a.

      echtgenoot: geregistreerde partner;

    • b.

      echtgenoten: geregistreerde partners;

    • c.

      gehuwd: als partner geregistreerd;

    • d.

      gehuwde: als partner geregistreerde.

  • 2

    In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt:

    • a.

      als gehuwd of als echtgenoot mede aangemerkt de ongehuwde meerderjarige die met een andere ongehuwde meerderjarige een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad;

    • b.

      als ongehuwd mede aangemerkt degene die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij gehuwd is.

  • 3

    Van een gezamenlijke huishouding is sprake indien twee personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins.

  • 4

    Een gezamenlijke huishouding wordt in ieder geval aanwezig geacht indien de betrokkenen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en:

    • a.

      zij met elkaar gehuwd zijn geweest of eerder voor de toepassing van deze wet daarmee gelijk zijn gesteld;

    • b.

      uit hun relatie een kind is geboren of erkenning heeft plaatsgevonden van een kind van de een door de ander;

    • c.

      zij zich wederzijds verplicht hebben tot een bijdrage aan de huishouding krachtens een geldend samenlevingscontract; of

    • d.

      zij op grond van een registratie worden aangemerkt als een gezamenlijke huishouding die naar aard en strekking overeenkomt met de gezamenlijke huishouding, bedoeld in het derde lid.

  • 5

    Bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld welke registraties, en gedurende welk tijdvak, in aanmerking worden genomen voor de toepassing van het vierde lid, onderdeel d.

  • 6

    Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ten aanzien van hetgeen wordt verstaan onder het blijk geven zorg te dragen voor een ander, zoals bedoeld in het derde lid.


Artikel 2.1.1

  • 1

    Verzekerd overeenkomstig de bepalingen van deze wet is degene, die:

    • a.

      ingezetene is;

    • b.

      geen ingezetene is, doch ter zake van in Nederland of op het continentaal plat in dienstbetrekking verrichte arbeid aan de loonbelasting is onderworpen.

  • 2

    In afwijking van het eerste lid zijn vreemdelingen die niet rechtmatig in Nederland verblijf genieten als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000, niet verzekerd.

  • 3

    In afwijking van het tweede lid zijn verzekerd:

    • a.

      kinderen in Nederland geboren uit een in Nederland wonende vreemdeling die rechtmatig verblijf geniet als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e of l, van de Vreemdelingenwet 2000, dan wel in het buitenland geboren uit in Nederland wonende ouders die rechtmatig verblijf genieten als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e of l, van de Vreemdelingenwet 2000;

    • b.

      kinderen die door in Nederland wonende personen met de Nederlandse nationaliteit dan wel met rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e of l, van de Vreemdelingenwet 2000, worden geadopteerd en voor wie met het oog op adoptie beginseltoestemming is verleend op grond van artikel 2 van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie. De verzekering gaat in vanaf het moment van adoptie naar het recht van het land waar het kind zijn gewone verblijf heeft of vanaf het moment van de gezagsoverdracht van het kind met het oog op adoptie aan een echtpaar of een persoon die zijn gewone verblijf in Nederland heeft en die de procedure van opneming ter adoptie van een kind ingevolge de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie heeft gevolgd.

  • 4

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan, in afwijking van het eerste lid, uitbreiding dan wel beperking worden gegeven aan de kring der verzekerden.

  • 5

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan, in afwijking van het eerste en tweede lid, uitbreiding worden gegeven aan de kring der verzekerden voor zover het betreft:

    • a.

      vreemdelingen die rechtmatig in Nederland arbeid verrichten dan wel hebben verricht;

    • b.

      vreemdelingen die, na in Nederland rechtmatig verblijf te hebben genoten als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000, tijdig toelating in aansluiting op dat verblijf hebben aangevraagd, dan wel bezwaar hebben gemaakt of beroep hebben ingesteld tegen de intrekking van het besluit tot toelating, totdat op die aanvraag, dat bezwaar of dat beroep is beslist.


Artikel 2.1.2

Zo nodig in afwijking van artikel 2.1.1 en de daarop berustende bepalingen:

  • a.

    wordt als verzekerde aangemerkt de persoon van wie de verzekering op grond van deze wet voortvloeit uit de toepassing van bepalingen van een verdrag of van een besluit van een volkenrechtelijke organisatie;

  • b.

    wordt niet als verzekerde aangemerkt de persoon op wie op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie de wetgeving van een andere mogendheid van toepassing is.


Artikel 2.1.3

De Sociale verzekeringsbank stelt ambtshalve en, desgevraagd, op aanvraag vast of een natuurlijke persoon voldoet aan de bij of krachtens de artikelen 2.1.1 of 2.1.2 vastgestelde voorwaarden voor het verzekerd zijn ingevolge deze wet.


Artikel 1.2.1

Ingezetene in de zin van deze wet is degene, die in Nederland woont.


Artikel 1.2.2

  • 1

    Waar iemand woont en waar een lichaam gevestigd is, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

  • 2

    Voor de toepassing van het eerste lid worden schepen welke in Nederland hun thuishaven hebben, ten opzichte van de bemanning als deel van Nederland beschouwd.

  • 3

    Degene die Nederland metterwoon heeft verlaten en binnen een jaar nadien metterwoon terugkeert zonder inmiddels op het grondgebied van Aruba, Sint Maarten, Curaçao of op het grondgebied van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba of op het grondgebied van een andere Mogendheid te hebben gewoond, wordt ook voor de duur van zijn afwezigheid geacht in Nederland te hebben gewoond.


Artikel 3.1.1

  • 1

    Het op grond van deze wet verzekerde pakket omvat de volgende vormen van zorg:

    • a.

      verblijf in een instelling, met inbegrip van voorzieningen die niet ten laste van de verzekerde kunnen komen, waaronder in elk geval:

      • 1°.

        het verstrekken van eten en drinken,

      • 2°.

        het schoonhouden van de woonruimte van de verzekerde, en

      • 3°.

        voor meerdere verzekerden te gebruiken of te hergebruiken roerende voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de zorgverlening of in verband met het opheffen of verminderen van belemmeringen die de verzekerde als gevolg van een aandoening, beperking, stoornis of handicap ondervindt bij het normale gebruik van zijn woonruimte;

    • b.

      persoonlijke verzorging, begeleiding en verpleging;

    • c.

      behandeling, die noodzakelijk is in verband met de aandoening, beperking, stoornis of handicap van de verzekerde, omvattende:

      • 1°.

        geneeskundige zorg van specifiek medische, specifiek gedragswetenschappelijke of specifiek paramedische aard, en

      • 2°.

        geneeskundige zorg zoals klinisch-psychologen en psychiaters plegen te bieden in verband met de psychische stoornis van de verzekerde;

    • d.

      door of namens een instelling waarvan de verzekerde verblijf alsmede behandeling als bedoeld in onderdeel c ontvangt te verlenen:

      • 1°.

        geneeskundige zorg van algemeen medische aard, niet zijnde paramedische zorg,

      • 2°.

        behandeling van een psychische stoornis indien de behandeling integraal onderdeel uitmaakt van de behandeling van een van de in artikel 3.2.1 genoemde aandoeningen of beperkingen;

      • 3°.

        farmaceutische zorg;

      • 4°.

        het gebruik van hulpmiddelen, noodzakelijk in verband met de in de instelling gegeven zorg;

      • 5°.

        tandheelkundige zorg;

      • 6°.

        kleding, verband houdende met het karakter en de doelstelling van de instelling;

    • e.

      het individueel gebruik van mobiliteitshulpmiddelen;

    • f.

      vervoer naar een plaats waar de verzekerde gedurende een dagdeel begeleiding of behandeling ontvangt;

    • g.

      logeeropvang, met inbegrip van de voorzieningen, bedoeld in onderdeel a, mits dit geschiedt ter ontlasting van een of meer mantelzorgers.

  • 2

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen aard, inhoud en omvang van de verzekerde zorg nader worden geregeld.


Artikel 3.1.2

  • 1

    De echtgenoot van een persoon met een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking, of met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap die recht heeft op zorg en in een instelling verblijft, heeft in afwijking van artikel 3.2.1, eerste lid, recht op verblijf als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel a, in dezelfde instelling. Hij behoudt recht op verblijf in die instelling na het overlijden van zijn echtgenoot dan wel na het vertrek van zijn echtgenoot naar een andere instelling.

  • 2

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald in welke gevallen en onder welke voorwaarden de echtgenoot van de verzekerde met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap recht heeft op verblijf als bedoeld in het eerste lid.


Artikel 3.1.3

[Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden]


Artikel 2.2.1

  • 1

    Indien de verzekerde een zorgverzekering heeft, meldt zijn zorgverzekeraar hem met ingang van de datum waarop de zorgverzekering ingaat, onder vermelding van zijn burgerservicenummer ter inschrijving aan:

    • a.

      indien de zorgverzekeraar deel uitmaakt van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waarvan ook een Wlz-uitvoerder deel uitmaakt, bij de desbetreffende Wlz-uitvoerder;

    • b.

      indien een zorgverzekeraar geen deel uitmaakt van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waarvan ook een Wlz-uitvoerder deel uitmaakt, bij de Wlz-uitvoerder die als zorgkantoor aangewezen is in de regio waar de verzekerde woont of, indien de verzekerde in het buitenland woont, bij de Wlz-uitvoerder in een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen regio.

  • 2

    Indien de zorgverzekering is ingegaan binnen vier maanden nadat de verzekeringsplicht, bedoeld in de Zorgverzekeringswet, is ontstaan, werkt de inschrijving terug tot en met de dag waarop die verzekeringsplicht ontstond.

  • 3

    De Wlz-uitvoerder schrijft de verzekerde in.

  • 4

    De verzekerde die niet op grond van het eerste tot en met het derde lid voor de uitvoering van deze wet bij een Wlz-uitvoerder is ingeschreven, meldt zich voor de toepassing van deze wet met inachtneming van bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels ter inschrijving aan bij een Wlz-uitvoerder die werkzaam is in de gemeente waar hij woont. De Wlz-uitvoerder schrijft de verzekerde in. Een in het buitenland woonachtige verzekerde meldt zich aan bij een Wlz-uitvoerder naar eigen keuze. De Wlz-uitvoerder is verplicht hem tot dat doel in te schrijven.

  • 5

    Het is een Wlz-uitvoerder verboden een persoon als verzekerde in te schrijven of ingeschreven te doen houden, indien op een andere Wlz-uitvoerder een inschrijvingsplicht rust dan wel, indien het vierde lid van toepassing is en de verzekerde in Nederland woont, indien de Wlz-uitvoerder niet werkzaam is in de gemeente waar deze persoon woont.

  • 6

    De natuurlijke persoon die op grond van artikel 64, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen is ontheven van de verplichtingen, opgelegd op grond van deze wet, wordt door de Sociale verzekeringsbank ter inschrijving aangemeld bij het zorgkantoor voor de regio waarin hij woont.



Artikel 3.2.1

  • 1

    Een verzekerde heeft recht op zorg die op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden is afgestemd voor zover hij naar aard, inhoud en omvang en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening redelijkerwijs op die zorg is aangewezen omdat hij, vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking, een psychische stoornis of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, een blijvende behoefte heeft aan:

    • a.

      permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel voor de verzekerde, of

    • b.

      24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen,

      • 1°.

        door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of

      • 2°.

        door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.

  • 2

    In het eerste lid wordt verstaan onder:

    • a.

      blijvend: van niet voorbijgaande aard;

    • b.

      permanent toezicht: onafgebroken toezicht en actieve observatie gedurende het gehele etmaal, waardoor tijdig kan worden ingegrepen;

    • c.

      ernstig nadeel voor de verzekerde: een situatie waarin de verzekerde:

      • 1°.

        zich maatschappelijk te gronde richt of dreigt te richten;

      • 2°.

        zichzelf in ernstige mate verwaarloost of dreigt te verwaarlozen;

      • 3°.

        ernstig lichamelijk letsel oploopt of dreigt op te lopen dan wel zichzelf ernstig lichamelijk letsel toebrengt of dreigt toe te brengen;

      • 4°.

        ernstig in zijn ontwikkeling wordt geschaad of dreigt te worden geschaad of dat zijn veiligheid ernstig wordt bedreigd, al dan niet doordat hij onder de invloed van een ander raakt;

    • d.

      zelfzorg: de uitvoering van algemene dagelijkse levensverrichtingen waaronder de persoonlijke verzorging en hygiëne en, zo nodig, de verpleegkundige zorg;

    • e.

      regieproblemen: beperkingen in het vermogen om een adequaat oordeel te vormen over dagelijks voorkomende situaties op het gebied van sociale redzaamheid, probleemgedrag, psychisch functioneren of geheugen en oriëntatie.

  • 3

    In afwijking van het eerste lid heeft een meerderjarige verzekerde recht op zorg voor zover hij vanwege een combinatie van een licht verstandelijke handicap en gedragsproblemen:

    • a.

      tijdelijk behoefte heeft aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid als bedoeld in het eerste lid, onder a of b, of

    • b.

      volgens zijn behandelaar is aangewezen op het afmaken van een onder de Jeugdwet aangevangen behandeling met verblijf.

  • 4

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald in welke gevallen een verzekerde, in afwijking van het eerste lid, geen recht heeft op vormen van zorg voor zover hij krachtens een zorgverzekering of een andere wettelijke regeling recht heeft of kan doen gelden op die zorg.

  • 5

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het eerste tot en met derde lid.

  • 6

    In afwijking van het eerste lid heeft een jeugdige als bedoeld in de eerste twee onderdelen van het begrip jeugdige van artikel 1.1 van de Jeugdwet geen recht op zorg indien hij vanwege een psychische stoornis een blijvende behoefte heeft aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid als bedoeld in het eerste lid, onder a en b.


Artikel 3.2.2

  • 1

    Een verzekerde met een psychische stoornis wiens recht op verblijf en de daarbij behorende medisch noodzakelijke geneeskundige zorg op grond van zijn zorgverzekering beëindigd is omdat de krachtens zijn zorgverzekering geldende maximumduur voor die zorg is bereikt, heeft aansluitend recht op voortzetting van deze zorg gedurende een onafgebroken periode van maximaal drie jaar.

  • 2

    Na afloop van de periode, bedoeld in het eerste lid, kan de zorg telkens voor een onafgebroken periode van maximaal drie jaar verder worden voortgezet.

  • 3

    Een onderbreking van ten hoogste negentig dagen wordt niet als onderbreking beschouwd.

  • 4

    Een verzekerde heeft slechts recht op zorg als bedoeld in het eerste en tweede lid voor zover hij daar naar aard, inhoud en omvang en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening redelijkerwijs op is aangewezen.


Artikel 3.2.3


Artikel 3.2.4

Het CIZ kan een indicatiebesluit herzien dan wel intrekken indien het CIZ vaststelt dat:

  • a.

    door de verzekerde of derden onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid, of

  • b.

    de verzekerde niet langer op de geïndiceerde zorg is aangewezen.


Artikel 3.2.5

  • 1

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat het recht op zorg slechts tot gelding kan worden gebracht indien de verzekerde de kosten daarvan gedeeltelijk draagt. De eigen bijdrage kan verschillen naar gelang de groep waartoe de verzekerde behoort, de zorg die verstrekt wordt en de wijze waarop het recht op zorg tot gelding wordt gebracht, en kan mede afhankelijk gesteld worden van het inkomen en vermogen van de verzekerde en diens echtgenoot.

  • 2

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop het inkomen en vermogen, bedoeld in het eerste lid, worden bepaald.

  • 3

    De voordracht voor een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid die betrekking heeft op het in dat lid bedoelde vermogen, wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

  • 4

    Het eerste tot en met derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de artikelen 3.1.2 en 3.1.3.


Artikel 3.2.6

  • 1

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat zorg wordt voortgezet na het tijdstip waarop de verzekering is geëindigd of dat een recht op een vergoeding bestaat voor zorg die wordt verleend na dat tijdstip. Daarbij kunnen beperkingen en voorwaarden worden gesteld. De wijze waarop een zodanige recht tot gelding wordt gebracht, wordt daarbij eveneens geregeld.

  • 2

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan voor gevallen of omstandigheden waarin de kosten van het verlenen van de desbetreffende zorg in redelijkheid niet of niet volledig ten laste van de in deze wet geregelde verzekering dienen te komen, worden bepaald dat:

    • a.

      de zorg wordt geweigerd;

    • b.

      de zorg op een later tijdstip ingaat;

    • c.

      een hogere bijdrage van de verzekerde wordt gevorderd dan krachtens artikel 3.2.5, eerste lid, is vastgesteld; of

    • d.

      een vergoeding van gemaakte kosten geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd.



Artikel 3.2.8

  • 1

    Voor militairen in werkelijke dienst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a juncto onderdeel b, van de Wet ambtenaren defensie, alsmede voor militairen aan wie buitengewoon verlof met behoud van militaire inkomsten is verleend, treden de aanspraken inzake zorg door of vanwege de Militair Geneeskundige Dienst in de plaats van de rechten op grond van deze wet.

  • 2

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld inzake een uitkering door het Zorginstituut aan Onze Minister van Defensie ten laste van het Fonds langdurige zorg in verbrand met het vervallen van de rechten ingevolge deze wet.


Artikel 3.3.1

  • 1

    De verzekerde die recht heeft op zorg, kan ervoor kiezen om zijn recht tot gelding te brengen met zorg in natura, bestaande uit zorg met verblijf in een instelling, een volledig pakket thuis als bedoeld in artikel 3.3.2, eerste lid, onderdeel a, of een modulair pakket thuis als bedoeld in artikel 3.3.2, eerste lid, onderdeel b, dan wel met een persoonsgebonden budget. De verzekerde kan tevens kiezen om zijn recht tot gelding te brengen met een modulair pakket thuis in combinatie met een persoonsgebonden budget.

  • 2

    De verzekerde die zijn recht op zorg tot gelding wil brengen met zorg in natura, wendt zich daartoe tot een zorgaanbieder met wie de Wlz-uitvoerder waarbij hij is ingeschreven tot dat doel een overeenkomst als bedoeld in artikel 4.2.2 heeft gesloten. Indien er meerdere gecontracteerde zorginstellingen zijn die de verzekerde binnen redelijke termijn de zorg kunnen verlenen waaraan hij behoefte heeft, stelt de Wlz-uitvoerder hem in de gelegenheid uit deze instellingen te kiezen.


Artikel 3.3.2

  • 1

    De Wlz-uitvoerder laat, op aanvraag van de verzekerde en onverminderd het derde, vierde en achtste lid, zorg in natura leveren zonder dat de verzekerde in een instelling verblijft, door middel van:

    • a.

      een volledig pakket thuis dat verleend wordt door één zorgaanbieder, of

    • b.

      een modulair pakket thuis, bestaande uit één of meer losse vormen van zorg als bedoeld in artikel 3.1.1 en andere huishoudelijke hulp dan het schoonhouden van de woonruimte van de verzekerde.

  • 2

    In afwijking van het eerste lid heeft een verzekerde die kiest voor een van de daar bedoelde leveringsvormen geen recht op zorg als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel d, en een verzekerde die kiest voor een modulair pakket thuis heeft bovendien geen recht op zorg als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel a, onder 1°.

  • 3

    De Wlz-uitvoerder verleent een volledig pakket thuis, tenzij de zorg volgens de Wlz-uitvoerder niet op een verantwoorde of doelmatige wijze ten huize van de verzekerde kan worden verleend.

  • 4

    De Wlz-uitvoerder overlegt met de verzekerde of zijn vertegenwoordiger over de samenstelling van het modulair pakket thuis en verleent dat pakket tenzij:

    • a.

      de verzekerde of zijn vertegenwoordiger een zodanige samenstelling van het modulair pakket thuis verlangt, dat de zorg waarop de verzekerde krachtens zijn indicatiebesluit is aangewezen, volgens de Wlz-uitvoerder niet verantwoord of doelmatig zal kunnen worden verleend, of

    • b.

      de totale kosten ervan of, indien de verzekerde naast het modulair pakket thuis ook een persoonsgebonden budget ontvangt of wenst te ontvangen, de totale kosten van dat pakket en het budget tezamen, meer zouden bedragen dan het bedrag dat de verzekerde als persoonsgebonden budget zou worden verleend indien hij geen modulair pakket thuis zou ontvangen.

  • 5

    Voordat een besluit op een aanvraag als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt genomen, kan de verzekerde of zijn vertegenwoordiger de Wlz-uitvoerder een persoonlijk plan overhandigen, waarin de verzekerde of zijn vertegenwoordiger de door hem beoogde samenstelling van het modulair pakket thuis schetst. De Wlz-uitvoerder brengt de verzekerde of zijn vertegenwoordiger van deze mogelijkheid op de hoogte en stelt hem gedurende zeven dagen na de aanvraag in de gelegenheid het plan te overhandigen.

  • 6

    Indien de verzekerde of zijn vertegenwoordiger een persoonlijk plan als bedoeld in het vijfde lid aan de Wlz-uitvoerder heeft overhandigd, betrekt de Wlz-uitvoerder dat plan bij het nemen van het besluit op de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.

  • 7

    Het derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de intrekking van een besluit om een volledig pakket thuis of een modulair pakket thuis te verlenen.

  • 8

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur:

    • a.

      kunnen voor het modulair pakket thuis maximumkosten per module worden vastgesteld;

    • b.

      kan worden bepaald dat bestanddelen bij de berekening, bedoeld in het vierde lid, onder b, niet in aanmerking worden genomen, en

    • c.

      kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel.

  • 9

    In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, kunnen bij ministeriële regeling aan te wijzen vormen van zorg door een andere zorgaanbieder dan de zorgaanbieder die het volledig pakket thuis verleent, worden verleend.


Artikel 3.3.3

  • 1

    Het zorgkantoor verleent op aanvraag van de verzekerde en onverminderd het vierde en vijfde lid alsmede andere bij wettelijk voorschrift gestelde voorwaarden of beperkingen, volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels, een persoonsgebonden budget waarmee de verzekerde, in plaats van zorg in natura te ontvangen, zelf betalingen doet voor zorg als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, onderdelen a, onder 2°, b, f of g en andere huishoudelijke hulp dan het schoonhouden van de woonruimte van de verzekerde. De verzekerde ziet af van het recht op verblijf en van de daarmee gepaard gaande voorziening, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, alsmede van de behandeling, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel d.

  • 2

    Voordat een besluit op een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt genomen, kan de verzekerde of zijn vertegenwoordiger het zorgkantoor een persoonlijk plan overhandigen, waarin de verzekerde of zijn vertegenwoordiger de door hem beoogde samenstelling van het persoonsgebonden budget schetst. Het zorgkantoor brengt de verzekerde of zijn vertegenwoordiger van deze mogelijkheid op de hoogte en stelt hem gedurende zeven dagen na de aanvraag in de gelegenheid het plan te overhandigen.

  • 3

    Indien de verzekerde of zijn vertegenwoordiger een persoonlijk plan als bedoeld in het tweede lid aan het zorgkantoor heeft overhandigd, betrekt het zorgkantoor het persoonlijk plan bij het nemen van het besluit op de aanvraag, bedoeld in het eerste lid.

  • 4

    Het persoonsgebonden budget wordt, onverminderd het vijfde lid en andere bij wettelijk voorschrift gestelde voorwaarden of beperkingen, verleend, indien:

    • a.

      naar het oordeel van het zorgkantoor met het persoonsgebonden budget op doelmatige wijze zal worden voorzien in toereikende zorg van goede kwaliteit;

    • b.

      de verzekerde naar het oordeel van het zorgkantoor in staat is te achten op eigen kracht of met hulp van een vertegenwoordiger, de aan een budget verbonden taken en verplichtingen op verantwoorde wijze uit te voeren;

    • c.

      de verzekerde naar het oordeel van het zorgkantoor in staat is te achten op eigen kracht of met hulp van een vertegenwoordiger, de door hem verkozen zorgaanbieders en mantelzorgers op zodanige wijze aan te sturen en hun werkzaamheden op elkaar af te stemmen, dat sprake is of zal zijn van verantwoorde zorg;

    • d.

      de verzekerde zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij zorg met een persoonsgebonden budget wenst geleverd te krijgen, en,

    • e.

      de verzekerde bij de aanvraag een budgetplan voorlegt aan het zorgkantoor.

  • 5

    Het persoonsgebonden budget wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      de verzekerde zich bij de eerdere verstrekking van een persoonsgebonden budget niet heeft gehouden aan de opgelegde verplichtingen;

    • b.

      de verzekerde blijkens de basisregistratie personen niet beschikt over een woonadres;

    • c.

      de verzekerde rechtens zijn vrijheid is ontnomen;

    • d.

      de vertegenwoordiger van de verzekerde niet voldoet aan regels inhoudende

    beperkingen of eisen die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan de kring van vertegenwoordigers kunnen worden gesteld in het belang van de bescherming van de verzekerde of van het waarborgen van de hulp, bedoeld in de onderdelen b en c van het vierde lid.

  • 6

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld, waarbij geldt dat de hoogte toereikend moet zijn.

  • 7

    De Sociale verzekeringsbank voert namens de zorgkantoren de betalingen ten laste van verstrekte persoonsgebonden budgetten, alsmede het hiermee verbonden budgetbeheer, uit.

  • 8

    De regels, bedoeld in het eerste lid, hebben in ieder geval betrekking op:

    • a.

      de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder de verzekerde aan wie een persoonsgebonden budget wordt verleend, de mogelijkheid heeft om zorg te betrekken van een mantelzorger of een natuurlijke persoon die niet beroeps- of bedrijfsmatig zorg verleent, of die persoon vanuit het persoonsgebonden budget te betalen;

    • b.

      verplichtingen die aan de verzekerde worden opgelegd met betrekking tot de overeenkomsten die de verzekerde sluit met de personen van wie hij de zorg betrekt en daarvoor betaling ontvangen uit het persoonsgebonden budget;

    • c.

      de gevallen waarin, onverminderd het vierde en vijfde lid, verzekerden worden uitgesloten van de verlening van een persoonsgebonden budget;

    • d.

      de wijze waarop de Sociale verzekeringsbank de taak, bedoeld in het zevende lid, uitvoert, en

    • e.

      de vorm en inhoud van het budgetplan, bedoeld in het vierde lid, onderdeel e.

  • 9

    De op grond van het eerste, vijfde, zesde en achtste lid gestelde regels kunnen voor verschillende categorieën van verzekerden verschillend worden vastgesteld.


Artikel 3.3.4

In afwijking van de artikelen 3.3.1 tot en met 3.3.3 kan een verzekerde als bedoeld in artikel 3.2.2 zijn recht op zorg slechts tot gelding brengen in een instelling waarmee de Wlz-uitvoerder waarbij hij is ingeschreven een overeenkomst als bedoeld in artikel 4.2.2 heeft gesloten.


Artikel 3.3.5

  • 1

    Een recht op zorg kan uitsluitend met zorg in natura tot gelding worden gebracht bij een zorgaanbieder die is gevestigd in Nederland, Zwitserland of een van de staten van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte, en die de verzekerde deze zorg in zijn staat van vestiging verleent.

  • 2

    Een verzekerde heeft buiten Nederland volgens bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels in plaats van recht op zorg recht op gehele of gedeeltelijke vergoeding van de voor de zorg gemaakte kosten, indien deze zorg wordt verleend door een zorgaanbieder met wie de Wlz-uitvoerder geen overeenkomst als bedoeld in artikel 4.2.2 heeft gesloten.

  • 3

    De in het tweede lid bedoelde vergoeding wordt verminderd met de krachtens artikel 3.2.5 vastgestelde eigen bijdrage.

  • 4

    Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald:

    • a.

      in welke gevallen en onder welke voorwaarden de verlening van een persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 3.3.3 tijdelijk kan worden voortgezet buiten het grondgebied van Nederland;

    • b.

      door wie in welke gevallen en onder welke voorwaarden werkzaamheden die zijn opgedragen aan het CIZ kunnen worden verricht in plaats van het CIZ;

    • c.

      in welke gevallen en onder welke voorwaarden het derde lid wordt toegepast.


Artikel 3.3.6

  • 1

    Indien de verzekerde zijn recht op zorg met verblijf in een instelling tot gelding wil brengen en die zorg tijdelijk niet geboden kan worden, kan de verzekerde ervoor kiezen om zijn recht tot gelding te brengen met een modulair pakket thuis of een volledig pakket thuis, zonder dat wordt voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 3.3.2, derde tot en met vijfde alsmede zevende lid.

  • 2

    Indien de verzekerde, bedoeld in het eerste lid, onmiddellijk voorafgaand aan het verkrijgen van een indicatiebesluit op grond van deze wet een persoonsgebonden budget ontving op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, Jeugdwet of een zorgverzekering als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, kan hij onverminderd het eerste lid ervoor kiezen om zijn recht tot gelding te brengen met een persoonsgebonden budget, zonder dat wordt voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 3.3.3, tweede tot en met vierde lid.

  • 3

    Indien de zorg, bedoeld in het eerste en tweede lid, beschikbaar is en er zicht op is dat binnen afzienbare tijd zorg geboden kan worden in de instelling van de voorkeur van de verzekerde, kan de Wlz-uitvoerder of het zorgkantoor na overleg met de verzekerde de toepassing van het eerste en tweede lid verlengen tot het moment dat de verzekerde zijn recht op zorg met verblijf in die instelling tot gelding kan brengen.

  • 4

    De Wlz-uitvoerder of het zorgkantoor verleent ambtshalve een volledig pakket thuis of modulair pakket thuis als bedoeld in het eerste lid respectievelijk een persoonsgebonden budget als bedoeld in het tweede lid.

  • 5

    Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder toepassing kan worden gegeven aan dit artikel.


Artikel 3.3.6a

  • 1

    De Wlz-uitvoerder kan op verzoek van de verzekerde, bedoeld in artikel 3.3.6, eerste lid, die onmiddellijk voorafgaand aan het indicatiebesluit aanspraak had op zorg op grond van een zorgverzekering of een maatwerkvoorziening als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 ontving, voor de duur van de termijn, bedoeld in artikel 3.3.6, eerste lid en derde lid, en zolang die zorg of de in de maatwerkvoorziening besloten liggende zorg noodzakelijk en verantwoord is, in geval daar nog niet in is voorzien een schriftelijke overeenkomst sluiten met de aanbieder die deze zorg verleende of deze maatwerkvoorziening bood.

  • 2

    Gedurende de tijdelijke voortzetting van de zorg dan wel maatwerkvoorziening, bedoeld in het eerste lid, gelden tussen de Wlz-uitvoerder en de desbetreffende aanbieder de voorwaarden van de overeenkomst waaronder de zorg dan wel maatwerkvoorziening aan de in het eerste lid bedoelde verzekerde is aangevangen, behoudens voor zover bij ministeriële regeling anders wordt bepaald.

  • 3

    De verzekerde behoudt onverminderd het eerste lid jegens de Wlz-uitvoerder recht op zorg waarop hij naar aard, inhoud en omvang redelijkerwijs is aangewezen.


Kennisdossiers

Titel Categorie
Titel Gehandicaptentestament Categorie Erfrecht
Titel Levenstestament Categorie Familierecht (overig)
Titel Zorg Categorie Diversen

Wetsvoorstellen

Titel Dossiernr. Status Samenvatting
Wijziging van de Wet langdurige zorg Dossiernr. 34279 Status In werking getreden Samenvatting -
Wet langdurige zorg Dossiernr. 33891 Status In werking getreden Samenvatting -

Beleidsbesluiten

Titel Instantie Datum Nummer Samenvatting
Instantie Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Datum 21-04-2017 Nummer 1088331-160725-Z Samenvatting
Instantie Staatscourant Datum 19-12-2014 Nummer 36648 Samenvatting
Instantie Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Datum 15-07-2014 Nummer (geen nummer) Samenvatting

Literatuur

Titel Auteur(s) Bron
Titel Ontwikkelingen rondom de eigen bijdrage voor zorg Auteur(s) M.N. Bende Bron VEP 2018/52
Titel Compendium Levenstestament (hoofdstuk 10 'Zorgwetgeving en het levenstestament') Auteur(s) M.N. Bende Bron Sdu Uitgevers 2018

Praktisch

Titel Bron Type Categorie
Eigen bijdrage rekenhulp Bron CAK Type Pensioen en zorg Categorie Rekentools
Het CAK Bron - Type Pensioen, levensverzekering en zorg Categorie Verwijzingen voor de notaris
Regelhulp Bron Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Type Pensioen, levensverzekering en zorg Categorie Verwijzingen voor de notaris
Regelhulp Bron Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Type Pensioen, levensverzekering en zorg Categorie Verwijzingen voor de particulier
Inhoudsopgave
Overzicht
Wetstructuur
Diversen