Geen ruimte voor vermindering van middellijk aandelen in onroerende zaak bij verkrijging van aandelen in ozr
CasusX houdt 30% van de aandelen in Z BV. Z BV bezit een onroerende zaak. Vervolgens splitst Z BV het onroerend goed af naar Y BV. Y BV kwalificeert als een onroerendezaakrechtspersoon op grond van art. 4 WBR. Ten slotte draagt Z BV alle aandelen Y BV over aan X. X stelt zich op het standpunt dat ter voorkoming van dubbele heffing slechts over 70% van de waarde van de onroerende zaak van Y BV overdrachtsbelasting moet worden geheven, omdat hij al (middellijk) beschikte over een 30%-belang in (d…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleGerelateerde wetstoelichtingen
Fictieve onroerende zaken (art. 4 WBR)
Heffingsmaatstaf bij verkrijging aandelen in onroerendezaakrechtspersoon (art. 10 WBR)