Casus M en V hebben met elkaar samen gewoond in de woning die eigendom is van M. Er is geen samenlevingsovereenkomst gesloten. De woning is verbouwd en de kosten hiervan zijn betaald door V. V vordert
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspraak raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus Stichting A heeft een perceel grond in erfpacht uitgegeven. In de vestigingsakte is bepaald dat de erfpachter bij het einde van het erfpachtrecht recht heeft op een vergoeding van de herbouwwaarde
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus X is eigenaar van een recreatiewoning op een recreatiepark. X is lid van vereniging A, die de gemeenschappelijke belangen van de eigenaren en gebruikers van de recreatiewoningen bevordert, maar
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus A BV vormt een fiscale eenheid met B BV en C BV. Vader is enig aandeelhouder van A BV. Zoon Z is enig aandeelhouder van D BV. In 2013 draagt A BV de helft van haar aandelen in B BV over aan D BV
Casus In februari 2014 is door verkoper V aan koper K BV een kantoor met bedrijfsruimte en een perceel bouwgrond geleverd. Ter zake van de verkrijging van het kantoor is overdrachtsbelasting voldaan.
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspraak raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus X en Y houden ieder 50% van de aandelen in A BV. X wil al zijn aandelen aan zijn dochter verkopen. X moet echter op grond van de statutaire blokkeringsregeling de aandelen eerst aan Y aanbieden.
Casus Een gebouw is gesplitst in twee appartementen: de begane grond (hierna: A1) en de overige verdiepingen (hierna: A2) waarbij X uitsluitend gerechtigde is van A1. Bij deze splitsing (hoofdsplitsing
Casus Erflaatster E heeft in 2004 bij testament haar zoon Z tot enig erfgenaam aangewezen en haar andere kinderen (waaronder B) uitgesloten. Tot executeur heeft ze haar neef C benoemd. C heeft vervolgens
Casus Moeder M heeft haar woning – die zij samen met haar dochter D bewoonde – aan D verkocht. Ook na de verkoop van de woning zijn M en D de woning gezamenlijk blijven bewonen. M betaalde voor het gebruik
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus Woningcorporatie W heeft per 1 januari 2014 een aantal woningen aangewezen voor de verkoop en sloop. Het merendeel van de woningen was bewoond, het restant stond leeg. Een deel van de leegstaande
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus M en V zijn in 1999 met elkaar gehuwd. Het huwelijk is in 2015 ontbonden. In 2017 verzoekt V de Rechtbank te bepalen dat M maandelijks € 600 aan partneralimentatie dient te betalen. De Rechtbank
Casus Kopers K c.s. kopen appartementen binnen een appartementencomplex van stichting A. De verkoopbrochure en 'Wegwijzer bij aankoop' vermelden dat het mogelijk is om een eigen parkeerplaats in de buurt
Casus De huwelijksgoederengemeenschap tussen M en V is in december 2015 door indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding ontbonden (art. 1:99 lid 1 sub b BW). In geschil is de vraag wie draagplichtig
Casus V heeft aan K een pand verkocht en geleverd. K heeft de koopprijs deels voldaan uit een door V aan hem verstrekte hypothecaire lening. Deze geldlening is twee jaar later door K afgelost. V vordert
Casus Het huwelijk tussen M en V is door echtscheiding ontbonden. M en V hadden in hun huwelijkse voorwaarden een periodiek verrekenbeding opgenomen, ter zake van overgespaarde inkomsten. Hieraan is tijdens
Casus M en V hebben de hypothecaire lening op hun eigen woning in 2007 verhoogd met een bedrag van € 93.500 tot € 468.000. Het bedrag van de verhoging is in de aangiften aangemerkt als eigenwoningschuld
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.