Casus In 2002 zijn X en Y door koop en levering eigenaar geworden van een woning met huisnummer 1a. Verkoper was Z, een oom van Y, die eigenaar is van de woning met huisnummer 1. In de akte van levering
C asus Op 23 november 2001 verkoopt A een bedrijfspand aan B of een nader te noemen meester. B heeft als zodanig Y aangewezen. Y neemt het bedrijfspand niet tijdig af. Bij arrest van 18 juni 2013 heeft
Casus A is houder van alle certificaten van de aandelen in X BV. Tevens is A enig bestuurder van X BV en het stichting administratiekantoor X. X BV is in het bezit van alle aandelen Y BV. Op 6 augustus
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspraak raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspraak raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus A is bestuurder van X BV, tot welke vennootschap hij ook in dienstbetrekking staat. De algemene vergadering van X BV is van oordeel dat A zijn taken als bestuurder onbehoorlijk heeft uitgevoerd
Casus Erflater E zat midden in een beroepsprocedure over zijn aanslag inkomstenbelasting over het jaar 2003 toen hij op 8 september 2012 overleed. Zijn erfgenamen X c.s. zetten de procedure voort. Wanneer
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus Belanghebbende A is eigenaar van twee woningen. A kan zich niet verenigen met voor het jaar 2012 vastgestelde de WOZ-waarden. In het bezwaarschrift meldt A dat naar zijn mening de WOZ-waarden te
Casus A en B zijn gewezen samenlevingspartners. Ter financiering van de aan A in eigendom toebehorende woning zijn zij - voordat hun samenwoning werd verbroken - een geldlening aangegaan bij een bank.
Casus Tijdens haar leven was erflaatster E gerechtigd tot bezwaard vermogen dat zij krachtens een erfstelling met fideï commis de residuo heeft verkregen. De erfgenamen van E zijn opvolgend verwachters
Casus Erflaatster E is gedurende vele decennia huurder van een woning. E bewoonde de woning eerst samen met haar echtgenoot en haar zoon Z. Na het overlijden van haar echtgenoot, waren E en Z de enige
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus Erflater E had zijn broer en vier zussen, bij testament tot zijn erfgenamen benoemd. In maart 2006 is € 200.000 van de rekening van E overgemaakt op een rekening van het garagebedrijf van X, zoon
Casus X BV verricht belaste makelaarsactiviteiten en vrijgestelde hypotheekbemiddeling en bemiddeling bij verzekeringen (hierna: bemiddeling). De omzetverhouding in het jaar 2004 is 58% belaste en 42%
Casus In 2002 heeft Y BV aan X 21% van de waardeontwikkeling van de hoofdgerechtigdheid van een perceel grond overgedragen onder voorbehoud van een economisch recht van erfpacht. Op het perceel grond
Casus X koopt van zijn moeder (M) een woning voor € 258.100 onder voorbehoud van de rechten van gebruik en bewoning. Voorafgaand aan deze verkoop heeft X verbeteringen aan de woning aangebracht. Bij
C asus In 1986 zijn M en V van tafel en bed gescheiden. Tot die tijd waren zij in gemeenschap van goederen gehuwd (art. 1:99 lid 1 sub c BW). M koopt in 1990 een woning. In 2006 woont V in die woning,
Casus E rflaatster (E) laat drie zoons na en afstammelingen van haar vooroverleden dochter. Zoon A en zoon B zijn tot enige erfgenamen benoemd en zoon B is tevens als executeur aangewezen. Aan
Casus A en zijn broer B zijn erfgenamen van hun beider op dezelfde dag overleden ouders. B heeft een schuld aan de bank. De bank legt in verband met deze schuld beslag op het aan B toekomende onverdeelde
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspraak raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus BV X verkoopt in 1999 twee percelen bouwterrein aan BV Y. De koop wordt vastgelegd in een notariële akte. Bij ondertekening van de koopovereenkomst in 1999 wordt de koopsom groot f. 5.500.000 (€
Casus In 2009 overlijdt erflaatster E. Tot haar nalatenschap behoren aanmerkelijk belangaandelen in verschillende vennootschappen. De vennootschappen houden zich bezig met verhuur van woningen en bedrijfspanden
In twee vergelijkbare gevallen zijn belangrijke uitspraken gedaan over het toepassingsbereik van de integratieheffing (art. 3.1.h (oud) Wet OB, later opgenomen in art. 3.3 Wet OB). Inmiddels is de integratieheffing
Casus M en V zijn in gemeenschap van goederen gehuwd. Eind december 2009 heeft M de Rechtbank verzocht tussen partijen echtscheiding uit te spreken en verder om te bepalen dat partijen tot verdeling moeten