Hoofdelijke verbondenheid vennoten van VOF op grond van art. 18 WvK geldt voor alle schulden die ten tijde van hun toetreden tot de vennootschap bestaan en nadien ontstaan. Uit het arrest van de Hoge Raad
Casus A vordert in deze procedure onder meer de hoofdelijke veroordeling van de erfgenamen van E tot betaling van ruim € 11.000. Aan die vordering legt A ten grondslag dat de erfgenamen de nalatenschap
Casus A drijft sinds 2001 een eenmanszaak als journalist. In april 2007 geniet A in het kader van zijn onderneming een eenmalige bate van ruim € 700.000. In september 2007 stelt A een intentieverklaring
Casus A bezat samen met B en C de onverdeelde eigendom van een perceel grond. Dit gezamenlijke perceel diende oorspronkelijk tot uitweg van drie naastgelegen percelen naar de openbare weg. Een van de
Casus M en V zijn in 1998 met elkaar gehuwd onder uitsluiting van elke gemeenschap van goederen met een periodiek verrekenbeding. Dit periodiek verrekenbeding ziet op verdeling van het 'genoten eigen
Casus Erflater E heeft uit zijn door echtscheiding ontbonden huwelijk twee kinderen. Uit de relatie met zijn ongehuwde partner heeft hij voorts drie kinderen. De vijf kinderen zijn tezamen de enige erfgenamen
Casus Erflater E overlijdt in 2012 na een lang ziekbed. In zijn testament, opgesteld in augustus 2009, heeft hij zijn vrouw V en kinderen tot zijn enige erfgenamen benoemd waarbij alle tot de nalatenschap
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspraak raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Deze uitspraak is een voorbeeld van de berekening van het te verrekenen bedrag indien sprake is van zowel aanwending van eigen vermogen als geleend geld met kapitaalverzekering. Casus M en V zijn van
Casus In 2007 heeft A een woning gekocht, gefinancierd met een geldlening onder hypothecair verband. Tot zekerheid voor de nakoming van de hieruit voortvloeiende betalingsverplichtingen heeft Stichting
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus X BV en Y BV zijn de aandeelhouders en bestuurders van Z BV. X is de aandeelhouder en bestuurder van X BV en Y is de aandeelhouder en bestuurder van Y BV. X overlijdt en zijn vrouw (V) wordt daardoor
Casus Een gemeente verkoopt een parkeerterrein aan A en heeft daarbij een voorkeursrecht verleend aan B. Op het parkeerterrein heeft A een recht van hypotheek gevestigd, met als hypotheekhouder C. Vanwege
Casus Bijhet passeren van een scheidingsakte in 1991 gaat, ten overstaan van notaris N, een perceel grond met bungalow in eigendom over op A. In de akte staat expliciet vermeld dat het perceel, de
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Onder de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten voor de Successiewet zoals die tot 1 januari 2010 golden, werd het verschil tussen de waarde van de onderneming op grond van art. 21 lid 4 SW (waarde in het economische
Casus M en V zijn van plan om echtscheiding aan te vragen. M heeft intussen de echtelijke woning verlaten. In kortgeding vordert M dat V wordt veroordeeld om een bedrag van bijna € 80.000 terug te storten
Casus Erflaatster heeft bij haar testament A, B en C ieder voor een gelijk deel benoemd tot erfgenaam. Daarnaast is aan twee stichtingen ieder een bedrag in contanten ter grootte van 15% van het saldo
Casus M en V zijn in 1989 gehuwd in algehele gemeenschap van goederen. In 1993 heeft M van zijn ouders een schuur gekocht voor fl. 52.000 en de schuur is op dezelfde dag aan M geleverd. Op de dag van
Casus A heeft de Nederlandse nationaliteit en woont in België in een kasteel (een beschermd monument volgens de Belgische regelgeving). A werkt in Nederland en heeft geopteerd voor behandeling als binnenlandse
Casus A is dga van A BV. A BV heeft in 1989 aan A toegezegd op zijn 65ste verjaardag een pensioen aan te kopen ter grootte van het op dat moment in de BV in eigen beheer gereserveerde bedrag. De pensioenvoorziening
Casus In november 2011 verkoopt vader V twee verhuurde woningen aan zijn dochter D voor een koopprijs van € 85.000 en € 165.000. De koopprijs voor beide objecten wordt schuldig gebleven en omgezet in
Casus A heeft op 7 november 2012 op een veiling geboden op een registergoed. De veilingmeester heeft het bod afgeslagen waarbij Notaris N mondeling heeft meegedeeld: 'ik accepteer het bod niet'. De veiling
Casus A bezit twee onbebouwde percelen grond. Op grond van het bestemmingsplan rust op de percelen de bestemming bedrijfsdoeleinden (industriële en ambachtelijke doeleinden en groothandel). De percelen
Casus Erflaatster E heeft bij testament over haar nalatenschap beschikt. Op grond van dit testament heeft E de afstammelingen van haar echtgenoot (A, B en C) achtergelaten als erfgenamen. A en B verzoeken