Casus A is enig aandeelhouder in X BV, welke BV alle aandelen in A BV houdt. De activiteiten van A BV zijn gericht op de verhuur van onroerende zaken. Tot het vermogen van A BV behoort één onroerende
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspraak raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus A BV (onderdeel van bank X) is een bevoorschottings- en dienstverleningsovereenkomst aangegaan met B BV. Doel van de bevoorschottingsovereenkomst was kredietverschaffing door A BV aan B BV in de
Casus M en V waren gehuwd onder het maken van huwelijkse voorwaarden inhoudende uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen alsmede een periodiek verrekenbeding met een vervalbeding van twee jaar
Casus M en V hebben hun relatie verbroken en hun gezamenlijke woning verkocht. Tijdens de levering van de woning op 1 oktober 2014 ontstaat onenigheid tussen M en V over wie recht heeft op de overwaarde
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus A is eigenaar van een perceel grond met daarop een woning. A heeft het perceel bij schriftelijke overeenkomst verkocht aan B c.s. De betaling van (een deel) van de koopprijs is afhankelijk van realisatie
Casus Stichting X heeft in 2005 een bedrag van € 2.000.000 uitgeleend met de heer Y en stichting Y als schuldenaar. In de notariële akte van geldlening/hypotheek, verleden in 2005, is een hypotheekstelling
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'
Casus A en B zijn de gescheiden ouders van twee minderjarige kinderen. Het Hof heeft op de voet van art. 392 Rv aan de Hoge Raad de prejudiciële vraag gesteld of bij de bepaling van de door de ouders
C asus M, de moeder van D (dochter) en Z (zoon), zit sinds 1997 in een verzorgingstehuis vanwege aftekenende dementie. Begin 2009 besluit D om haar moeder in huis op te nemen en haar zelf te verzorgen
Casus A heeft een pandrecht op 50% (nominaal ƒ20.000) van de geplaatste aandelen in B BV. Pandgever is C BV. De schuld van C BV waarvoor het pandrecht is gevestigd bedraagt € 279.000. B BV geeft aandelen
Casus Verkoper V verkoopt op 11 juli 2014 onroerende zaken aan een stichting. De koop is ingeschreven in de openbare registers conform art. 7:3 BW (Vormerkung). Schuldeiser S heeft op 31 juli 2014 conservatoir
Casus Alle goederen van A zijn onder bewind gesteld. De Kantonrechter heeft bepaald dat de beschikking tot onderbewindstelling wordt ingeschreven in het openbaar Centrale Curatele- en Bewindregister (
Casus Als executeur in de nalatenschap van E verkoopt A een landgoed. A doet dat, ondanks dat dit niet nodig is voor de voldoening van schulden van de nalatenschap. Uit de koopakte die A met de kopers
Naar het oordeel van het Hof dient hetzelfde beginsel te worden gehanteerd als het gaat om schade die door een toerekenbare tekortkoming of onrechtmatige daad is toegebracht aan een CV. Weliswaar is de
Casus A is eigenaar van een recreatiepark en heeft met B een ruilovereenkomst gesloten waarin is bepaald dat een kavel grond met daarop een woning wordt geruild tegen een op het recreatiepark aanwezige
Casus Op 20 mei 1999 maakt erflater E ten overstaan van notaris A een testament waarbij hij de dochters van zijn huishoudelijke hulp X tot enige erfgenamen benoemt en X en haar man tot executeur. In
Casus De Generale Synode heeft op 18 september 2013 besloten de 'Stichting tot hulpverlening in bijzondere noden der gereformeerde gemeenten' (hierna S) als zelfstandig onderdeel van het kerkgenootschap
Casus X c.s. verzoeken de Kantonrechter de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van erflater te bevelen (art. 4:209 lid 1 BW). X c.s. hebben de Kantonrechter tevens verzocht de vereffeningskosten
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspraak raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus M en V zijn in 1982 in gemeenschap van goederen gehuwd. Dit huwelijk is in 2012 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand. Bij de echtscheidingsbeschikking
Casus Op 15 oktober 2013 heeft V een verzoek ingediend tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap en tot vaststelling van kinderalimentatie, stellende dat M de verwekker is van haar kind. Uit DNA-onderzoek