Casus V, een rechtspersoon naar vreemd recht, en K hebben op 7 februari 2011 een koopakte ondertekend. V wordt hierbij vertegenwoordigd door X. De koop is een dag later door notaris N in opdracht van
Casus Erflater (E) overlijdt op 24 november 2003. Hij heeft bij testament in 1999 drie executeurs benoemd, zijn vier kinderen tot erfgenamen aangewezen en zijn vrouw tot bewindvoerder tot hun dertigste
Casus Erflater overleed op 24 november 2003. Hij had bij testament de dato 31 augustus1999 drie executeurs benoemd. De executeurs hebben het recht tot inbezitneming gedurende de vereffening en zijn tevens
Casus V en M woonden samen. Hun affectieve relatie wordt in 2010 verbroken. In de samenlevingsovereenkomst die zij in 2003 hebben gesloten, is bepaald dat - afhankelijk van de omstandigheden tijdens
Casus M en V zijn gehuwd in gemeenschap van goederen. M en V verzoeken de rechtbank toelating tot de wettelijke schuldsanering natuurlijke personen. M wordt geweigerd wegens het niet te goeder trouw
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspraak raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus Voor 2010 stelt de gemeente Epe de WOZ-waarde van de woning van E op € 407.000. E overlijdt in oktober 2010. X erft een woning uit de nalatenschap van E. In december 2010 verzoekt X de gemeente
Casus De Oostenrijker Fuchs heeft zonnepanelen laten installeren op het dak van zijn woning. Alle geproduceerde energie wordt geleverd aan het elektriciteitsnet. Op grond van een overeenkomst met de
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus A is directeur en enig aandeelhouder van A BV. De activiteiten van A BV bestaan onder andere uit de exploitatie van onroerende zaken. In 2006 vinden onder meer de volgende twee transacties plaats
Casus M en V zijn in gemeenschap van goederen gehuwd. Voor het jaar 2011 heeft gemeente G een WOZ-beschikking afgegeven voor de door hen samen bewoonde woning. Deze beschikking is bekendgemaakt aan M.
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus Op 3 december 2001 heeft X een aantal onroerende zaken verkocht aan een indirect bestuurder van A BV en aan een door de directeur gevolmachtigde van A BV. Daarbij is een aanvullende overeenkomst
Casus Op 7 juni 2011 heeft belanghebbende A samen met zijn partner B de eigendom van een woning verkregen, ieder voor de onverdeelde helft. Ten gevolge van deze verkrijging zijn A en B 6% overdrachtsbelasting
Casus X dient als voorschot op schadevergoeding een bedrag te betalen aan Y, ingevolge een op 7 juli 2009 in kort geding gewezen arrest van het Hof Arnhem. Op 23 juli 2010 heeft Y executoriaal beslag
Casus A BV houdt 49% van de aandelen in vennootschappen B en C. B en C zijn opgericht naar het recht van de Verenigde Arabische Emiraten en zijn daar gevestigd. Tot 2006 was de deelnemingsvrijstelling
Casus A oefent in Bulgarije zelfstandig het beroep van gerechtsdeurwaarder uit. Hiervoor is hij BTW-belastingplichtig. A verbindt zich om als lasthebber biedingen te doen op de veiling van drie onroerende
Casus A BV koopt drie naast elkaar gelegen percelen grond van drie verschillende verkopers met het oogmerk hierop een nieuw glastuinbouwbedrijf te realiseren. De percelen worden in één akte geleverd
Naar aanleiding van het Don Bosco-arrest heeft Hoge Raad aan het HvJ EU voorgelegd of wijze waarop door de nationale wetgever en in de jurisprudentie invulling is gegeven aan het begrip ‘bouwterrein’ van
Casus A is eigenaresse van een woning die kwalificeert als eigen woning in de zin van art. 3.111 lid 1 Wet IB 2001. Tussen 2007 en 2010 woont A met haar gezin in het buitenland in het kader van een tijdelijke