Casus A oefent in Bulgarije zelfstandig het beroep van gerechtsdeurwaarder uit. Hiervoor is hij BTW-belastingplichtig. A verbindt zich om als lasthebber biedingen te doen op de veiling van drie onroerende
Casus A BV koopt drie naast elkaar gelegen percelen grond van drie verschillende verkopers met het oogmerk hierop een nieuw glastuinbouwbedrijf te realiseren. De percelen worden in één akte geleverd
Naar aanleiding van het Don Bosco-arrest heeft Hoge Raad aan het HvJ EU voorgelegd of wijze waarop door de nationale wetgever en in de jurisprudentie invulling is gegeven aan het begrip ‘bouwterrein’ van
Casus A is eigenaresse van een woning die kwalificeert als eigen woning in de zin van art. 3.111 lid 1 Wet IB 2001. Tussen 2007 en 2010 woont A met haar gezin in het buitenland in het kader van een tijdelijke
Casus M en V zijn gescheiden. In verband daarmee is V op grond van de Wet verevening pensioenrechten gerechtigd tot een deel van het in de eigen BV van M (X BV) opgebouwde pensioen. Enige jaren na de
Na de arresten van de Hoge Raad, ( HR 15 maart 2013, nrs 11/05609, LJN BY0548 en 11/05617, LJN BY0561 ), waarin de Hoge Raad oordeelde dat het aangaan van een geregistreerd partnerschap voor één dag
Casus In 2003 heeft particulier X een vierde recht van hypotheek op zijn woning gevestigd ten behoeve van een financiële instelling, waarna X het daarbij te leen ontvangen bedrag van ruim € 90.000 tegen
Casus Erflaatster E is in 2002 overleden. Haar enig erfgenaam is Stichting C. Deze stichting is door E een jaar eerder opgericht. E heeft haar belastingadviseur A benoemd tot executeur. Eind 2002 is A
Casus Tot meerdere zekerheid ter voldoening van een geldlening heeft X BV bij notariële akte het pandrecht verkregen op een assurantieportefeuille. De assurantieportefeuille wordt in de akte gedefinieerd
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus V is eigenaar van een woonhuis met ondergrond en tuin en een loods. V sluit met vastgoedontwikkelaar K een koopovereenkomst met betrekking tot het woonhuis en de loods. Afgesproken wordt dat de
Casus Erflater E leed aan multiple sclerose en verbleef daarom in een verpleegtehuis. E heeft bij testament over zijn nalatenschap beschikt. Ten tijde van het opmaken van het testament was E niet in
Casus X, voormalig bestuurder van een failliete BV, heeft voor de oprichting van de BV rechtshandelingen met Y verricht ten behoeve van de BV-in oprichting (art. 2:203 BW). Op de dag van oprichting van
Casus V is eigenaresse van een woon-winkelpand. De winkel wordt gehuurd door K en V woont in het appartement. Omdat K graag zelf boven de winkel wil wonen, heeft hij een eerste recht van koop op het
Casus Verhuurder A verhuurt een bedrijfsruimte aan B BV. Met toestemming van A heeft B BV een gedeelte van de bedrijfsruimte onderverhuurd aan C BV, de franchisegever van D BV. D BV heeft het feitelijk
Vanwege de hogere vermogensinkomensbijtelling per 1 januari 2013 in de AWBZ wordt geprobeerd de hoogte van de AWBZ-bijdrage te verminderen door het doen van schenkingen. Als het vermogen van de schenker
Vanwege de hogere vermogensinkomensbijtelling per 1 januari 2013 in de AWBZ wordt geprobeerd de hoogte van de AWBZ-bijdrage te verminderen door het doen van schenkingen. Als het vermogen van de schenker
Casus Erflaatster E heeft in haar testament haar zonen A en B tot erfgenamen benoemd. E heeft haar neef N tot executeur en bewindvoerder benoemd, welke benoeming N heeft aanvaard. A verzoekt de rechter
Sinds de invoering van de Flex-BV op 1 oktober 2012 geldt voor dividendbesluiten art. 2:216 BW dat onder omstandigheden leidt tot aansprakelijkheid van de bestuurder voor schade die schuldeisers van de
Casus X is ondernemer in de zin van art. 7 Wet OB en koopt in 2008 een bouwkavel waarop hij een woning bouwt, totale kosten € 352.563. In augustus 2009 wordt de woning opgeleverd. X gebruikt de woning
Casus Moeder (M) is in 1940 met haar eerste man (A) getrouwd, uit welk huwelijk vijf kinderen zijn geboren waarvan er vier in leven zijn; X, twee broers en een zus (Y). In 1973 scheidt M van A en hertrouwt
Casus Een man (M) heeft bij testament verleden op 5 juli 2004 zijn vriendin (V) tot zijn enig erfgenaam en tot executeur benoemd en aan elk van zijn twee kinderen een bedrag in contanten gelegateerd
Casus M en V zijn gehuwd in gemeenschap van goederen. In 2012 wordt de huwelijksgemeenschap ontbonden door indiening van het verzoek tot echtscheiding. Een hond maakt onderdeel uit van de ontbonden huwelijksgemeenschap
Casus A heeft zijn woning gefinancierd met een hypothecaire geldlening. In 2007, 2010 en 2012 ontstaan er betalingsachterstanden, waarvoor elke keer een regeling wordt getroffen. Nadat in 2013 wederom
Casus De vennootschap onder firma A (hierna: A v.o.f.) wordt op 31 mei 2011 ingebracht in A BV. De voormalige vennoten van A v.o.f. zijn daarbij vanuit gegaan dat op dat moment alle activa van A v.o.f