Casus M en V zijn in 1979 gehuwd in gemeenschap van goederen. In 2010 is de echtscheiding tussen M en V uitgesproken. M is in 2013 door de Rechtbank veroordeeld om V maandelijks een gebruiksvergoeding
De Hoge Raad heeft op 11 juli 2014 geoordeeld dat art. 2 lid 2 WBR voldoende concreet is en daarom niet onverenigbaar met art. 1 Eerste Protocol bij het EVRM.
Casus X BV sluit in 2000 een contract voor de bouw van een zeeschip. In 2001 richt X BV samen met anderen een commanditaire vennootschap (CV) op. X BV is beherend vennoot en is voor 23,66% gerechtigd
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspraak raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus A is eigenaar van twee landgoederen gelegen in het nationaal park ‘De Alde Feanen’ in Friesland. De landgoederen zijn slechts te bereiken via het water. A heeft de staatssecretaris verzocht de
Casus Erflaatster (E) overlijdt in 2009 met achterlating van twee zoons, X en Y. E heeft in 1999 haar huis verkocht aan X voor de executiewaarde van ƒ 138.000 terwijl de verkoopwaarde ƒ 162.500 bedroeg
Casus De eigen bijdrage AWBZ voor zorg met verblijf van V wordt verhoogd van € 610 per maand naar € 2.014 per maand met ingang van 1 januari 2013. V is het niet eens met de vermogensinkomensbijtelling
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus Vader V overlijdt in 2006 met achterlating van zijn echtgenote M en zes kinderen. In zijn testament heeft hij een ouderlijke boedelverdeling opgenomen. M overlijdt in 2010. Zij heeft haar zes kinderen
Casus Tussen M en V is echtscheiding uitgesproken. M en V waren op huwelijkse voorwaarden gehuwd. Doordat de huwelijkse voorwaarden niet helder zijn geredigeerd verschillen zij van mening over de vraag
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus X BV heeft in 2002 een herinvesteringsreserve gevormd bij de verkoop van een bedrijfspand. In juni 2003 vervreemdt X al zijn aandelen in X BV aan Y BV. In de akte tot levering wordt X door Y
Van deze procedure is geen samenvatting opgenomen. Verwezen wordt naar de volgende rechtsoverweging: 2.3.4. Uit de memorie van toelichting bij deze bepaling, weergegeven in onderdeel 4.2 van de conclusie
Casus A BV en B BV houden elk indirect 50% van de aandelen in C BV. De (certificaten van) aandelen in A BV en B BV zijn in handen van A respectievelijk B. A verhuurt een pand aan C BV. Het is de bedoeling
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus Aan A BV is een aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2007 opgelegd. In september 2009 vermindert de Inspecteur de aanslag ambtshalve. Hierbij vergoedt de Inspecteur geen heffingsrente.
Casus Zorgkantoor VGZ heeft in 2008 een persoonsgebonden budget (PGB) toegekend aan X (de vader van Z) en een voorschot uitgekeerd. X is in juni 2008 overleden. In december 2008 heeft VGZ het PGB van
Casus Belanghebbende X en haar echtgenoot Y zijn gehuwd in gemeenschap van goederen. Zij bezitten samen een zestal onroerende zaken. Deze onroerende zaken zijn, voor zover niet in eigen gebruik, verhuurd
Casus In januari 2010 overlijdt erflater. Tot diens nalatenschap behoort het voortdurend recht van erfpacht van zes percelen met daarop zes woningen, elk bestaande uit een benedenverdieping en drie
Casus X is bestuurder en enig aandeelhouder van A BV die onder meer alle aandelen houdt in twee dochtervennootschappen. A BV draagt de aandelen in de twee dochtervennootschappen over aan een stichting
Casus Belanghebbende (X) exploiteert een onroerende zaak in de vorm van een zorgboerderij. De exploitatie bestaat uit agrarische activiteiten. Tevens biedt X tegen vergoeding dagbesteding aan voor personen
Casus A BV heeft een kantoorpand laten bouwen dat in 2003 is opgeleverd. A BV heeft de omzetbelasting die voor de bouw in rekening is gebracht als voorbelasting in aftrek gebracht. Na de oplevering heeft
Casus Erflater E overleed in 2010 in Duitsland na een lang ziekbed. Op de datum van overlijden had E in totaal nog 140,5 niet opgenomen vakantiedagen. Zijn vrouw V heeft een financiële vergoeding voor
Casus Erflater E heeft vanaf 2007 tot aan zijn overlijden in 2011 in een zorginstelling gewoond. Voor de kosten voor zijn zorg en verblijf was E op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ
Casus V is gehuwd met aandeelhouder A van de Chinese vennootschap Y. Bestuurder B van Y is een schriftelijke geldlening aangegaan met X welke A mede heeft ondertekend. A en B zijn hoofdelijk aansprakelijk