Kennisbank voor het notariaat
Wetstoelichting

Ontkenning moederschap (art. 1:202a - 1:202b BW)

Bijgewerkt tot 20-01-2021 Auteur De redactie

1 Ontkenning moederschap De ontkenning van het moederschap ziet op de ontneming van het juridisch ouderschap van de vrouw als bedoeld in art. 1:198 lid 1 onderdeel b BW. Deze vrouw (hierna: duomoeder) wordt aangemerkt als juridisch moeder van het kind indien zij krachtens huwelijk of geregistreerd partnerschap verbonden was met de moeder van het kind uit wie het geboren is (art. 1:198 lid 1 onderdeel a BW). Naast de vereiste verbondenheid is ook de afgifte van een donorverklaring…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.


Inloggen via Legal Intelligence

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle

Wet- en regelgeving


Artikel 202a

  • 1

    Het in artikel 198, eerste lid, onder b, bedoelde moederschap kan, op de grond dat de moeder niet de biologische moeder van het kind is, worden ontkend:

    • a.

      door de moeder, bedoeld in artikel 198, eerste lid, onder a;

    • b.

      door de moeder, bedoeld in artikel 198, eerste lid, onder b;

    • c.

      door het kind zelf.

  • 2

    De moeder, bedoeld in artikel 198, eerste lid, onder a of onder b, kan het in artikel 198, eerste lid, onder b, bedoelde moederschap niet ontkennen, indien de moeder, bedoeld in het eerste lid, onder b, vóór het huwelijk of geregistreerd partnerschap heeft kennis gedragen van de zwangerschap of heeft ingestemd met de kunstmatige donorbevruchting, bedoeld in artikel 198, eerste lid, onder b.

  • 3

    Het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning wordt door de moeder, bedoeld in artikel 198, eerste lid, onder a of onder b, bij de rechtbank ingediend binnen een jaar na de geboorte van het kind.

  • 4

    Het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning wordt door het kind bij de rechtbank ingediend uiterlijk binnen drie jaren nadat het kind meerderjarig is geworden.


Artikel 202b

  • 1

    Overlijdt de moeder, bedoeld in artikel 198, eerste lid, onder a of onder b, voor de afloop van de in artikel 202a, derde lid, gestelde termijn, dan kan een afstammeling van deze moeder in de eerste graad of, bij gebreke van zodanige afstammeling, een ouder van deze moeder, de rechtbank verzoeken de ontkenning van het moederschap gegrond te verklaren. Het verzoek wordt gedaan binnen een jaar na de dag van overlijden of nadat het overlijden ter kennis van verzoeker is gekomen.

  • 2

    Op de ontkenning van het moederschap zijn de artikelen 201, tweede lid, en 202 van overeenkomstige toepassing.


Inhoudsopgave
Overzicht
Wetstructuur
Civiel