Recht van parate executie (art. 3:268 BW)
1 Inleiding Door het vestigen van het recht van hypotheek verkrijgt de hypotheekhouder het recht van parate executie (art. 3:268 BW). Indien de schuldenaar in verzuim is met de voldoening van de schuld waarvoor het hypotheekrecht tot waarborg strekt, is de hypotheekhouder bevoegd het verhypothekeerde goed in het openbaar ten overstaan van een bevoegde notaris te verkopen. De bepalingen omtrent de procedure van de veilingverkoop zijn opgenomen in art. 514 e.v. Rv.&n…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 268
Artikel 268
1 Indien de schuldenaar in verzuim is met de voldoening van hetgeen waarvoor de hypotheek tot waarborg strekt, is de hypotheekhouder bevoegd het verbonden goed in het openbaar ten overstaan van een bevoegde notaris te doen verkopen.
2 Op verzoek van de hypotheekhouder de hypotheekgever of degene die executoriaal beslag heeft gelegd kan de voorzieningenrechter van de rechtbank bepalen dat de verkoop ondershands zal geschieden bij een overeenkomst die hem bij het verzoek ter goedkeuring wordt voorgelegd. Indien door de hypotheekgever of door een hypotheekhouder, beslaglegger of beperkt gerechtigde, die bij een hogere opbrengst van het goed belang heeft, voor de afloop van de behandeling van het verzoek aan de voorzieningenrechter een gunstiger aanbod wordt voorgelegd, kan deze bepalen dat de verkoop overeenkomstig dit aanbod zal geschieden. Desverzocht veroordeelt de voorzieningenrechter bij de goedkeuring van een verzoek tot onderhandse verkoop tevens de hypotheekgever en de zijnen tot ontruiming van het verhypothekeerde goed tegen een bepaald tijdstip. De ontruiming vindt niet plaats voor het moment van inschrijving, bedoeld in artikel 89 van Boek 3.
3 Het in lid 2 bedoelde verzoek wordt ingediend door een advocaat of een notaris binnen de in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering daarvoor bepaalde termijn. Tegen een beschikking krachtens lid 2 is geen hogere voorziening toegelaten.
4 Een executie als in de vorige leden bedoeld geschiedt met inachtneming van de daarvoor in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voorgeschreven formaliteiten.
5 De hypotheekhouder kan niet op andere wijze zijn verhaal op het verbonden goed uitoefenen. Een daartoe strekkend beding is nietig.
Kennisdossiers
Titel | Categorie |
---|---|
Titel Hypotheek | Categorie Registergoederenrecht |
Rechtspraak
Titel | Instantie | Datum | Nummer |
---|---|---|---|
Executoriale beslaglegger kan niet om onderhandse verkoop verzoeken op grond van art. 3:268 lid 2 BW | Instantie Rechtbank Zeeland-West-Brabant | Datum 25-08-2021 | Nummer C/02/387386/ KG RK 21-466 |
De grosse van een notariële akte levert geen executoriale titel voor absoluut toekomstige vorderingen op | Instantie Hoge Raad | Datum 26-06-1992 | Nummer ECLI:NL:HR:1992:ZC0646 |
Literatuur
Titel | Auteur(s) | Bron |
---|---|---|
Titel Instaprechten met betrekking tot zakelijke rechten | Auteur(s) A.D.Y. van der Geest, B. Hoops | Bron WPNR 2021/7345 |
Titel Actualiteiten in de renewables-praktijk | Auteur(s) M.M.G.B. van Drunen, J.C. van Moergastel | Bron WPNR 2020/7307 |
Titel Parate executie en executoriale titel, de schuldeiser met twee petten | Auteur(s) J. Bossers-Cnossen | Bron De Notarisklerk mei/juni 2019, nr 1558 |