Wetstoelichtingen
1 Verkrijging van goederen
Titel 4 van Boek 3 BW behandelt de verkrijging en verlies van goederen. Afdeling 1 bevat algemene bepalingen ten aanzien van de verkrijging en verlies van goederen, beperkte
Wetstoelichtingen
1 Inleiding Art. 3:80 lid 1 BW maakt onderscheid tussen twee wijzen van verkrijging van goederen: verkrijging onder algemene titel en verkrijging onder bijzondere titel. Voorbeelden van verkrijging onder
Wetstoelichtingen
1 Bescherming derde tegen beschikkingsonbevoegdheid vervreemder van een registergoed
In bepaalde gevallen wordt een verkrijger van een registergoed beschermd tegen een ongeldige overdracht. Anders gezegd
Wetstoelichtingen
1 Inleiding Voor overdracht van een goed is op grond van art. 3:84 BW een geldige titel, een beschikkingsbevoegde vervreemder en een leveringshandeling vereist. In art. 3:94 BW is de levering bij vorderingen
Wetstoelichtingen
1 Inleiding Art. 3:84 BW bepaalt dat eigendomsoverdracht van een goed plaatsvindt door een levering door een beschikkingsbevoegde op grond van een geldige titel. Verschillende soorten goederen kennen
Wetstoelichtingen
1 Eigendomsvoorbehoud bij overdracht
Op grond van art. 3:92 BW geldt voor roerende zaken dat de overeenkomst die de strekking heeft dat de een zich de eigendom van een zaak voorbehoudt totdat door
Wetstoelichtingen
1 Algemeen
Art. 3:98 BW bepaalt dat de bepalingen uit afdeling 3.4.2 BW omtrent de overdracht van goederen van overeenkomstige toepassing zijn op de vestiging, de overdracht en de afstand van een beperkt
Wetstoelichtingen
1 Inleiding Niet alleen rechten op roerende zaken of rechten aan toonder of order kunnen door verjaring worden verkregen, maar ook de eigendom van onroerende zaken en beperkte rechten daarop (art. 3:
Wetstoelichtingen
1 Bezit en houden Het verschil tussen houden en bezitten is niet altijd duidelijk. De wet omschrijft bezit als ‘houden van een goed voor zichzelf’ (art. 3:107 lid 1 BW). Om van bezit te spreken is een
Wetstoelichtingen
1 Algemeen In beginsel kan ieder van de deelgenoten van een eenvoudige gemeenschap over zijn aandeel in een goed van die eenvoudige gemeenschap of in de eenvoudige gemeenschap als geheel beschikken,
Wetstoelichtingen
1 Genot, gebruik en beheer bij gemeenschap In titel 7 van Boek 3 BW is de regeling omtrent de gemeenschap opgenomen. In art. 3:168 BW, art. 3:169 BW en art. 3:170 BW worden genot, gebruik en beheer bij
Wetstoelichtingen
1 Algemeen Titel 3.7 BW bestaat uit drie afdelingen. In de eerste afdeling komen bepalingen voor die in principe voor elke gemeenschap gelden. In afdeling 3.7.2 BW komen bepalingen voor die voor bepaalde
Wetstoelichtingen
1 Het begrip verdeling (art. 3:182 BW) Het begrip verdeling wordt in art. 3:182 BW omschreven. Bij een verdeling gaat het om een rechtshandeling waaraan alle deelgenoten meewerken en krachtens welke
Wetstoelichtingen
1 Algemeen Tenzij een beheersregeling anders bepaalt, kan iedere deelgenoot op eigen naam een rechtsvordering instellen ter verkrijging van een rechterlijke uitspraak ten behoeve van de gemeenschap.
Wetstoelichtingen
1 Algemeen
Op grond van art. 3:172 BW delen de deelgenoten van de gemeenschap in de vruchten en andere voordelen die het gemeenschappelijke goed oplevert, naar evenredigheid van hun aandelen. Ook moeten
Wetstoelichtingen
1 Inleiding
De rechter kan een onzijdig persoon benoemen om een door hem bevolen verdeling uit te voeren in naam van:
een niet meewerkende deelgenoot of zijn vertegenwoordiger;
een beperkt
Wetstoelichtingen
1 Beschikking over een aandeel in een afzonderlijk goed dat tot een bijzondere gemeenschap behoort Indien het gaat om beschikken bij een bijzondere gemeenschap ( art. 3:189 BW e.v. ) moeten twee situaties
Wetstoelichtingen
1 Nietigheid en vernietigbaarheid van de verdeling Een verdeling is nietig indien niet alle deelgenoten en alle andere personen waarvan de medewerking is vereist (zie hiervoor ook art. 3:178 lid 1 BW
Wetstoelichtingen
1 Bevoegdheid tot vervreemden en verteren Wanneer bij de vestiging van een vruchtgebruik – of daarna – aan de vruchtgebruiker de bevoegdheid is gegeven tot gehele of gedeeltelijke vervreemding en vertering
Wetstoelichtingen
1 Inleiding De rechten van gebruik en bewoning komen minder voor dan het recht van vruchtgebruik , maar zijn daardoor niet minder interessant. De rechten van gebruik en bewoning zijn geregeld in art
Wetstoelichtingen
1 Algemeen Omdat aan vruchtgebruik onderworpen goederen bevoegdelijk kunnen worden vervreemd, heeft de wetgever ervoor gekozen de regels van zaaksvervanging van toepassing te laten zijn op hetgeen is
Wetstoelichtingen
1 Begrip vruchtgebruik Het recht van vruchtgebruik is een beperkt recht met, net als alle andere beperkte rechten, een absoluut karakter. Vruchtgebruik is te onderscheiden van andere beperkte rechten
Wetstoelichtingen
In art. 3:212 BW worden drie scenario’s gegeven omtrent het vervreemden en bezwaren van een aan het vruchtgebruik onderworpen goed door de vruchtgebruiker:
in lid 1 staat de bevoegdheid tot vervreemden
Wetstoelichtingen
1 Algemeen
Zoals het woord vruchtgebruik al aangeeft, heeft de vruchtgebruiker recht op de vruchten van het goed. Deze bevoegdheid is te vinden in art. 3:216 BW. De hoofdgerechtigde en de vruchtgebruiker
Wetstoelichtingen
1 Inleiding
Een vruchtgebruiker komt de bevoegdheid toe een goed te verhuren of verpachten voor zover bij de vestiging van het vruchtgebruik niet anders is bepaald (art. 3:217 lid 1 BW). Wanneer de