Kennisbank voor het notariaat
Wetstoelichting

Goederenkrediet betreffende roerende zaken, niet-registergoederen (Art. 7:84 - 7:100 BW)

Bijgewerkt tot 01-01-2021 Auteur De redactie

1 Inleiding Titel 7.2b BW vormt het recht dat geldt voor alle contractanten en voor alle vormen van goederenkrediet. Het vervangt daarmee zowel de voormalige titel 7A.5A BW (koop op afbetaling en huurkoop) als de Wet op het consumentenkrediet (Wck, oud).In tegenstelling tot de wetgeving die is vervallen met de invoering van titel 7.2b BW, bevat de huidige regeling veel minder dwingend recht. Art. 7:92 BW (inzake verrekening bij ontbinding) is van dwingend recht en daarnaast zijn slechts de…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.


Inloggen via Legal Intelligence

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle

Wet- en regelgeving


Artikel 84

  • 1

    Een overeenkomst van goederenkrediet is een kredietovereenkomst, daaronder begrepen een samenstel van overeenkomsten die een commerciële eenheid vormen in de zin van artikel 57 lid 5, ter zake van het verschaffen van het genot door de kredietgever aan de kredietnemer van een roerende zaak, niet zijnde een registergoed, mits de termijn waarbinnen het krediet moet worden terugbetaald langer is dan drie maanden nadat het krediet ter beschikking is gesteld, dan wel met het verschaffen van het genot van de zaak een aanvang is gemaakt.

  • 2

    Als een overeenkomst van goederenkrediet worden onder meer beschouwd de koop op afbetaling, de huurkoop en voorts alle overeenkomsten die dezelfde strekking hebben als een overeenkomst van goederenkrediet onder welke vorm of benaming aangegaan.

  • 3

    In deze afdeling worden verstaan onder:

    • a.

      koop op afbetaling: de koop van een roerende zaak die niet een registergoed is, waarbij partijen overeenkomen dat de koopprijs wordt betaald in termijnen, waarvan ten minste een termijn later verschijnt dan drie maanden nadat de verkochte zaak aan de koper is afgeleverd;

    • b.

      huurkoop: de koop op afbetaling waarbij de verkoper zich de eigendom van de afgeleverde zaak voorbehoudt;

    • c.

      huur: een huurovereenkomst van een roerende zaak die niet een registergoed is, indien zij de in lid 2 bedoelde strekking heeft;

    • d.

      doorlopend goederenkrediet: een goederenkrediet waarbij de kredietgever dan wel de leverancier ervoor heeft te zorgen dat aan de kredietnemer op verschillende tijdstippen het genot van zaken wordt verschaft, voor zover het uitstaande saldo een bepaald bedrag, de kredietlimiet, niet overschrijdt.

    • e.

      kredietsom: het verschil tussen het totaal van de contante prijzen van de zaken waarvan de kredietnemer het genot wordt verschaft en de door deze in dat kader gedane contante betalingen met dien verstande dat bij doorlopend goederenkrediet de kredietlimiet als dat verschil wordt aangemerkt.


Artikel 85

Indien op een overeenkomst van goederenkrediet tevens titel 2A van toepassing is, zijn de bepalingen van titel 2A en die van deze afdeling naast elkaar van toepassing. In geval van strijd zijn de bepalingen van titel 2A van toepassing.


Artikel 86

  • 1

    De overeenkomst van goederenkrediet wordt op papier of op een andere duurzame drager aangegaan. Een volmacht tot het aangaan van een zodanige overeenkomst moet eveneens op papier of op een andere duurzame drager worden verleend.

  • 2

    De kredietgever verstrekt aan de kredietnemer een exemplaar van de kredietovereenkomst en behoudt zelf ook een exemplaar dan wel, in geval de kredietovereenkomst bestaat uit samenstel van overeenkomsten als bedoeld in artikel 84, eerste lid, een exemplaar van die overeenkomsten.

  • 3

    De kredietovereenkomst moet in elk geval bevatten de gehele kredietsom en een plan van regelmatige afbetaling. In geval van een eigendomsvoorbehoud met betrekking tot de zaak waarop de overeenkomst betrekking heeft, moet de kredietovereenkomst tevens de bedingen bevatten over dit voorbehoud en de overgang van de eigendom.

  • 4

    In geval van koop op afbetaling dient de kredietovereenkomst de gehele en door partijen afgesproken koopprijs te vermelden.

  • 5

    Indien in een kredietovereenkomst terzake huurkoop de bedingen betreffende het eigendomsvoorbehoud en overgang van de eigendom ontbreken, geldt de overeenkomst als een koop op afbetaling zonder eigendomsvoorbehoud.


Artikel 87

  • 1

    De kredietnemer die de zaak krachtens een overeenkomst als bedoeld in artikel 84 lid 1 onder zich heeft, heeft daarvan het genot, ook voordat hij de eigendom daarvan verkrijgt.

  • 2

    Hij mag de zaak gebruiken overeenkomstig haar bestemming.

  • 3

    Zolang hij geen eigenaar is, mag hij de inrichting of gedaante van de zaak niet veranderen, noch mag hij zijn genot daarvan aan anderen afstaan.


Artikel 88

  • 1

    Vervreemding van de krachtens een overeenkomst bedoeld in artikel 84 lid 1 afgeleverde zaak werkt niet ten nadele van de kredietnemer en laat de verbintenis tussen de kredietnemer en de kredietgever dan wel de leverancier onverlet.

  • 2

    In geval van huur zijn de artikelen 226 en 227 niet van toepassing.

  • 3

    Lid 1 staat niet in de weg aan overdraagbaarheid van de rechten van de kredietgever of van de overeenkomst zelf onverminderd het bepaalde in artikel 69.


Artikel 89

  • 1

    De eigendom van een zaak die in het kader van een doorlopend goederenkrediet is voorbehouden, gaat van rechtswege over op de kredietnemer en een pandrecht op de gefinancierde zaak dat in het kader van een doorlopend krediet is gevestigd, eindigt van rechtswege, zodra de kredietnemer aflossingen heeft gedaan ter grootte van het verschil tussen de contante prijs van die zaak en het bedrag van de contante betaling betreffende het genot van die zaak, dan wel, indien geen contante betaling is gedaan, ter grootte van die contante prijs.

  • 2

    Aflossingen worden toegerekend aan verschillende zaken in dezelfde volgorde als waarin met het verschaffen van het genot daarvan een aanvang is gemaakt, dan wel die zaken uit hoofde van de kredietovereenkomst zijn aangeschaft.


Artikel 90

  • 1

    Afgifte van de afgeleverde zaak ingevolge een schriftelijke verklaring van de kredietgever dat hij deze terugvordert wegens de niet-nakoming door de kredietnemer van diens verplichtingen, heeft tot gevolg dat de tot de kredietovereenkomst behorende overeenkomsten met de kredietnemer worden ontbonden, mits de kredietgever overeenkomstig de krachtens de kredietovereenkomst geldende regels tot de terugvordering bevoegd is.

  • 2

    De artikelen 265 lid 2, 266 en 267 lid 1 van Boek 6 zijn van overeenkomstige toepassing.


Artikel 91

Wanneer de kredietgever een rechtsvordering instelt tot ontbinding van de kredietovereenkomst of teruggave van de zaak, kan hij, indien hij voldoende belang heeft bij een onverwijlde voorziening, een rechterlijk bevel tot teruggave bij voorraad verkrijgen.


Artikel 92

  • 1

    Indien een der partijen bij ontbinding van de kredietovereenkomst wegens een tekortkoming van de kredietnemer in de nakoming van zijn verbintenissen in een betere vermogenstoestand zou geraken dan bij het in stand blijven van de kredietovereenkomst, vindt volledige verrekening plaats.

  • 2

    Een beding waarbij de kredietgever zich de bevoegdheid voorbehoudt de waarde van de terug ontvangen zaak te bepalen, laat de bevoegdheid van de wederpartij deze waarde nader door de rechter te laten vaststellen onverlet.


Artikel 93

  • 1

    In het vonnis waarbij de verplichting tot teruggave van de afgeleverde zaak wordt vastgesteld of de overeenkomst wordt ontbonden, wordt op vordering van de kredietgever een bevel tot teruggave opgenomen.

  • 2

    Bij het vonnis waarbij de teruggave wordt bevolen, stelt de rechter op vordering van een der partijen de geldswaarde van de terug te geven zaak vast. In dat geval kan de tenuitvoerlegging ook geschieden als ware de gedaagde tot betaling van dat bedrag veroordeeld.


Artikel 94

Indien de kredietnemer bij ontbinding van de overeenkomst recht mocht hebben op enige terugbetaling, kan hij de zaak die hij terug moet geven, onder zich houden, totdat het hem verschuldigde is betaald of de kredietgever daarvoor voldoende zekerheid heeft gesteld.


Artikel 95

  • 1

    Indien de kredietnemer binnen veertien dagen nadat hij de zaak heeft afgegeven het totale uit hoofde van de kredietovereenkomst op het moment van inlossing opeisbare, achterstallige bedrag, voldoet, wordt de zaak door de kredietgever teruggegeven.

  • 2

    Door de in het eerste lid bedoelde betaling wordt de ontbinding van de tot de kredietovereenkomst behorende overeenkomsten ongedaan gemaakt.

  • 3

    Bij herhaalde afgifte van de zaak behoeft deze door de kredietgever slechts te worden teruggegeven na betaling door de kredietnemer van het in het eerste lid bedoelde bedrag, vermeerderd met het restant van de kredietsom, alsmede de verschuldigde kredietvergoeding, met dien verstande, dat bij een doorlopende goederenkredietovereenkomst in plaats van het restant van de kredietsom het restant van de in artikel 89, eerste lid, bedoelde aflossingen moet worden betaald; het tweede lid van dat artikel vindt overeenkomstige toepassing.

  • 4

    Indien de kredietgever een redelijk belang heeft bij weigering van de teruggave, kan de rechter bepalen dat het eerste lid buiten toepassing blijft.


Artikel 96

Indien één van meer overeenkomsten die samen een commerciële eenheid vormen als bedoeld in artikel 57 lid 5 op enige grond bloot staat aan ontbinding of vernietiging door de kredietnemer, zal de andere overeenkomst op die grond kunnen worden ontbonden of vernietigd op dezelfde wijze en met inachtneming van dezelfde termijnen als voor de ontbinding of vernietiging van de eerste overeenkomst gelden, tenzij uit de wet of de aard van de rechtsverhouding anders voortvloeit.


Artikel 97

Indien een overeenkomst van goederenkrediet is gesloten tussen een kredietgever die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf en een kredietnemer die een natuurlijk persoon is en handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfsactiviteiten of beroepsactiviteiten vallen, kan niet ten nadele van de kredietnemer van de bepalingen van deze afdeling worden afgeweken.


Artikel 98

Van artikel 92 kan niet ten nadele van de kredietnemer worden afgeweken.


Artikel 99

Op een overeenkomst van goederenkrediet die bestaat uit een samenstel van overeenkomsten die een commerciële eenheid vormen als bedoeld in artikel 57 lid 5 en die niet is gesloten tussen een kredietgever en een kredietnemer als bedoeld in artikel 97, is artikel 67 lid 2 van overeenkomstige toepassing.


Artikel 100

Het in deze afdeling bepaalde vindt overeenkomstige toepassing op vermogensrechten, niet zijnde registergoederen, voor zover dat in overeenstemming is met de aard van het recht.


Literatuur

Titel Auteur(s) Bron
Titel Asser/Houben 7-X 2019/51-75
Titel Lease en huurkoop onder de nieuwe titel 7.2b (goederenkrediet) van het Burgerlijk Wetboek Auteur(s) M. van der Weide Bron WPNR 2017/7158
Titel Financial lease en de nieuwe regeling van de overeenkomst van goederenkrediet Auteur(s) I.S.J. Houben, Y.A. Rampersad Bron WPNR 2014/7010
Inhoudsopgave
Overzicht
Wetstructuur
Civiel