Waardering woning (art. 21 lid 5 - 7 SW)
1 Waardebepaling voor heffing erf- en schenkbelasting; woningenIn de Successiewet wordt bij de verkrijging van een woning voor de waardering aangesloten bij de WOZ-waarde (art. 21 lid 5 SW). Hiermee wordt beoogd discussie over de waarde te voorkomen. Daarom is tegenbewijs niet toegelaten. De WOZ-waarde wordt bepaald door de waarde die aan de onroerende zaak kan worden toegekend, indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleGerelateerd nieuws
Meer nieuwsWet- en regelgeving
Artikel 21
Artikel 21
1 Het verkregene wordt in aanmerking genomen naar de waarde welke daaraan op het tijdstip van de verkrijging in het economische verkeer kan worden toegekend.
2 Goederen, verkregen onder de ontbindende voorwaarde van overlijden waarbij zich een opschortende voorwaarde ten gunste van een verwachter aansluit, worden in aanmerking genomen naar de waarde van die goederen als waren zij onvoorwaardelijk verkregen.
3 Voor de effecten die zijn opgenomen in een prijscourant, aangewezen krachtens artikel 5.21 van de Wet inkomstenbelasting 2001, wordt de waarde in het economische verkeer gesteld op de slotnotering die is vermeld in de prijscourant die betrekking heeft op de laatste beursdag voorafgaande aan de dag van de verkrijging.
4 Bij verkrijging door de vervulling van een opschortende voorwaarde welke zich aansluit bij de ontbindende voorwaarde van het overlijden van een eerdere verkrijger, is voor de bepaling van de aard en waarde van het verkregene beslissend het tijdstip waarop het genot voor de verwachter aanvangt.
5 Onroerende zaken die in gebruik zijn als woning, worden in aanmerking genomen naar de volgens hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor die onroerende zaken vastgestelde waarde voor het kalenderjaar waarin de verkrijging plaatsvindt dan wel, ingeval de verkrijger daarvoor kiest, voor het op dat kalenderjaar volgende kalenderjaar. Indien de woning deel uitmaakt van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken, wordt de waarde van de woning gesteld op het gedeelte van de waarde van de onroerende zaak dat kan worden toegerekend aan de woning.
6 Met betrekking tot een woning ter zake waarvan het vijfde lid geen toepassing kan vinden door het ontbreken van een op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde, wordt de waarde van de woning bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 16 tot en met 18 en 20, tweede lid, van die wet en van het vijfde lid, tweede volzin.
7 Indien zich in het kalenderjaar waarin de verkrijging plaatsvindt, maar op of vóór het moment van de verkrijging, met betrekking tot een onroerende zaak als bedoeld in het vijfde of zesde lid een gebeurtenis voordoet als bedoeld in artikel 18, derde lid, van de Wet waardering onroerende zaken, wordt, in afwijking van het vijfde en zesde lid, de waarde van de onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 16 tot en met 18 en 20, tweede lid van die wet, naar de staat van die zaak op het moment van de verkrijging.
8 Indien een woning geheel of gedeeltelijk wordt verhuurd en op deze verhuur afdeling 5 van titel 4 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is, of ingevolge een voor ten minste 12 jaren aangegane pachtovereenkomst wordt verpacht en op deze verpachting titel 5 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is, wordt de waarde gesteld op een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen, van de huurprijs afhankelijk percentage van het waardegegeven, bedoeld in het vijfde of zesde lid. Indien sprake is van een voor bepaalde tijd aangegane huurovereenkomst als bedoeld in artikel 271 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, is de eerste zin niet van toepassing. Een onroerende zaak als bedoeld in de eerste volzin wordt niet voor een lagere waarde in aanmerking genomen dan de waarde, bedoeld in het vijfde of zesde lid, indien deze wordt verkregen door een huurder, onderscheidenlijk een pachter, van die onroerende zaak of zijn partner.
9 De waarde van een recht van erfpacht op een onroerende zaak die als woning in gebruik is, wordt gesteld op de waarde van die onroerende zaak, berekend volgens het vijfde of zesde lid, verminderd met de overeenkomstig het veertiende lid bepaalde waarde van de canon.
10 In afwijking van het vijfde tot en met zevende lid wordt een woning in aanmerking genomen naar de waarde in het economische verkeer ingeval de waarde in het economische verkeer van de woning als gevolg van een persoonlijke verplichting tot betaling van servicekosten voor diensten die geen betrekking hebben op de woning zelf in belangrijke mate afwijkt van de waarde, bedoeld in het vijfde, zesde of zevende lid.
11 De waarde van hetgeen onder de last van een vruchtgebruik, een beperkt recht of van een periodieke uitkering wordt verkregen, wordt gesteld op de waarde in onbezwaarde staat, verminderd met de waarde van die last. Met elkaar opvolgende vruchtgebruiken, beperkte rechten en periodieke uitkeringen wordt bij de waardebepaling van de daarmee bezwaarde goederen terstond rekening gehouden.
12 Wat in het economische verkeer als een eenheid pleegt te worden beschouwd, wordt in aanmerking genomen met inachtneming van die omstandigheid.
13 De waarde van een onderneming wordt bepaald alsof de onderneming wordt voortgezet (waarde going concern), maar ten minste op de liquidatiewaarde. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de waardering van vermogensbestanddelen die behoren tot een aanmerkelijk belang als bedoeld in afdeling 4.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001.
14 Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld voor de bepaling van de waarde van een vruchtgebruik, van beperkte rechten en van rechten op en verplichtingen tot periodieke uitkeringen en voor het daarbij te gebruiken percentage.
15 Een geldvordering als bedoeld in artikel 13, derde lid, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek alsmede, indien de nalatenschap is verdeeld overeenkomstig artikel 13 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek, een geldvordering als bedoeld in artikel 80, eerste lid, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek, wordt in aanmerking genomen als een renteloze vordering, indien daarop het rentepercentage, berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 13, vierde lid, onderscheidenlijk artikel 84 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek, van toepassing is. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing op de schulden die corresponderen met de aldaar bedoelde geldvorderingen.
Kennisdossiers
Titel | Categorie |
---|---|
Titel Erfpacht | Categorie Registergoederenrecht |
Titel Kennisgroepstandpunten Successiewet | Categorie Belastingrecht |
Nieuws
Rechtspraak
Wetsvoorstellen
Titel | Dossiernr. | Status | Samenvatting |
---|---|---|---|
Belastingplan 2012 | Dossiernr. 33003 | Status In werking getreden | Samenvatting - |
Successiewet 1956 (modernisering 1-1-2010) | Dossiernr. 31930 | Status In werking getreden | Samenvatting - |
Beleidsbesluiten
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 08-07-2022 | Nummer 2022-0000186098 | Samenvatting Leegwaarderatio in de SW en de Wet IB 2001 wordt voortgezet met geactualiseerde percentagesIngevolge art. 21 lid 8 SW en art… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 15-06-2022 | Nummer 2022-0000013460 | Samenvatting De Staatssecretaris van Financiën heeft met het beleidsbesluit van 15 juni 2022 het bestaande besluit van 20 april 2015… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 03-06-2022 | Nummer (geen nummer) | Samenvatting Namens de Staatssecretaris van Financiën zijn op 3 juni 2022 naar aanleiding van een Wob-verzoek (thans Woo-verzoek) be… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 30-05-2022 | Nummer (geen nummer) | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 06-06-2012 | Nummer DGB/2012/2952 U | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 25-01-2012 | Nummer DGB/2011/7844U | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 10-10-2011 | Nummer DB/2011/293 U | Samenvatting De Staatssecretaris van Financiën heeft vragen beantwoord over de bepaling in de Successiewet dat onroerende zaken die… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 12-06-2008 | Nummer CPP2008/1137M | Samenvatting De Leidraad Invordering 2008 vervangt de Leidraad Invordering 1990 en bevat beleidsregels en voorschriften over de invorderi… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 19-08-2002 | Nummer CPP2002/1372M | Samenvatting |
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 03-09-2013 | Nummer BLKB2013/662M | Samenvatting Dit besluit is gewijzigd bij besluit van 8 augustus 2015, nr BLKB2015/409M. Hierin is een goedkeuring opgenomen dat de defis… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 16-02-2012 | Nummer BLKB 2012/137M | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 17-03-2011 | Nummer BLKB2011/248M | Samenvatting |
Literatuur
Titel | Auteur(s) | Bron |
---|---|---|
Titel Art. 21 lid 5 SW: op welk tijdstip komt de gift tot stand?' | Auteur(s) M.W.J. Reijntjes en R.E. Brinkman | Bron FTV 2023/37 |
Titel WEV of WOZ? Einde aan een continuing story?! | Auteur(s) W. Burgerhart | Bron Estate Tip 2022/24 |
Titel Schenkbelasting bij verkoop van een woning tegen de lagere WOZ-waarde | Auteur(s) J.C. van Straaten, F.A.M. Schoenmaker | Bron FBN 2022/11 |
Titel Verkoop van de eigen woning: art. 10 SW 1956, de waarde en de eigenwoningschenking | Auteur(s) I.J.F.A. van Vijfeijken | Bron WPNR 2019/7259 |
Titel De verhouding tussen het privaatrecht en het fiscaalrecht in de Successiewet | Auteur(s) N.C.G. Gubbels | Bron WPNR 2019/7253 |
Titel Verkoop woning met kwijtschelding deel van koopprijs is géén schenking van de woning | Auteur(s) L.E. Welkers, J.P.M. Stubbé | Bron FBN 2016/17 |
Titel Waar een klein arrest groot in kan zijn: geen ruimte voor fiscale herkwalificatie bij notariële belastingen | Auteur(s) R.S. Bekker | Bron NTFR-A 2016/3 |
Titel De WOZ-waarde in de Successiewet | Auteur(s) W. Burgerhart | Bron NTFR-B 2014/33 |
Praktisch
Titel | Bron | Type | Categorie |
---|---|---|---|
WOZ-waardeloket | Bron Rijksoverheid | Type Registergoederen | Categorie Verwijzingen voor de notaris |