Omzetting stakingswinst in lijfrente (art. 3.129 Wet IB 2001)
1 InleidingOp het moment dat een ondernemer zijn onderneming beëindigt, realiseert hij een stakingswinst. Stakingswinst wordt in de heffing van inkomstenbelasting betrokken als winst uit onderneming. Stakingswinst kan worden omschreven als alle voordelen die tot aan dat moment nog niet in de jaarwinst zijn betrokken, maar wel deel uitmaken van de totaalwinst als bedoeld in art. 3.8 Wet IB 2001. Bij staking van een onderneming moet men denken aan het feitelijk beëindigen van de we…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 3.129 Omzetting stakingswinst in lijfrente
Artikel 3.129 Omzetting stakingswinst in lijfrente
1 Een ondernemer die in het kalenderjaar een onderneming – of een gedeelte daarvan – waaruit hij als ondernemer winst geniet staakt kan, vanwege de omzetting van de stakingswinst in een lijfrente, premies voor lijfrenten als bedoeld in artikel 3.124, eerste lid, onderdeel a, in aanmerking nemen tot een gezamenlijk bedrag van ten hoogste het bedrag van de winst behaald met of bij die staking, maar tot niet meer dan het in het tweede lid aangegeven maximum verminderd met het in het derde lid bedoelde bedrag aan reeds opgebouwde voorzieningen.
2 Het maximum bedraagt:
a. € 559.483 in de gevallen waarin:
1°. de ondernemer ten tijde van het staken een leeftijd heeft bereikt die ten hoogste vijf jaar lager is dan de ten tijde van het staken geldende pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet;
2°. de ondernemer ten tijde van het staken voor 45% of meer arbeidsongeschikt is en de hem toekomende termijnen van lijfrenten ingaan binnen zes maanden na het staken of
3°. de onderneming wordt gestaakt door het overlijden van de ondernemer;
b. € 279.752 in de gevallen – andere dan die van onderdeel a – waarin:
1°. de ondernemer ten tijde van het staken een leeftijd heeft bereikt die ten hoogste vijftien jaar lager is dan de ten tijde van het staken geldende pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, of
2°. de aan de ondernemer toekomende termijnen van lijfrenten dadelijk ingaan;
c. € 139.885 in de overige gevallen.
3 Het bedrag aan reeds opgebouwde voorzieningen is de som van:
a. de waarde in het economische verkeer ten tijde van het staken van de in artikel 3.13, eerste lid, onderdelen b en c, bedoelde aanspraken;
b. de bedragen die op grond van artikel 3.127, eerste en tweede lid, in de voorafgaande kalenderjaren in aanmerking zijn genomen;
c. de bedragen die reeds eerder volgens het eerste lid in aanmerking zijn genomen.
4 Voor de toepassing van dit artikel wordt de belastingplichtige, bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel a, als ondernemer aangemerkt, indien de medegerechtigdheid van de belastingplichtige de rechtstreekse voortzetting vormt van zijn gerechtigdheid of medegerechtigdheid als ondernemer.
5 Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel a, onder 2°, wordt de ondernemer beschouwd voor 45% of meer arbeidsongeschikt te zijn indien hij aannemelijk maakt dat hij door ziekte of gebreken niet in staat is om ten minste 55% te verdienen van wat lichamelijk en geestelijk gezonde belastingplichtigen die overigens in gelijke omstandigheden verkeren, kunnen verdienen, en daartoe ook hetzij in het afgelopen jaar niet in staat is geweest hetzij vermoedelijk in het eerstkomende jaar niet in staat zal zijn.
Kennisdossiers
Titel | Categorie |
---|---|
Titel Inbreng onderneming in BV | Categorie Ondernemingsrecht |
Titel Staken onderneming / Liquidatie | Categorie Ondernemingsrecht |
Rechtspraak
Titel | Instantie | Datum | Nummer |
---|---|---|---|
Stakingslijfrente bij eigen BV: kasrondje niet toegestaan | Instantie Rechtbank Breda | Datum 04-03-2008 | Nummer ECLI:NL:RBBRE:2008:BC9137 |
Stakingswinst van een naar privé overgebracht pand bij inbreng in BV behoort tot de bij de overdracht behaalde stakingswinst. | Instantie Hoge Raad | Datum 08-07-1998 | Nummer ECLI:NL:HR:1998:AA2351 |
Beleidsbesluiten
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Belastingdienst | Datum 06-05-2021 | Nummer 2 | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 28-05-2018 | Nummer BLKB 2018-66294 | Samenvatting Dit besluit wijzigt het besluit van 3 juni 2014 (nr BLKB 2014/816). Gewijzigd worden de onderdelen 3.2 en 9.1 over de zogeno… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 03-06-2014 | Nummer BLKB 2014/816 | Samenvatting Dit besluit is gewijzigd bij besluit van 28 mei 2018 (nr BLKB 2018-66294).Op het moment dat een ondernemer zijn onderneming… |
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Belastingdienst | Datum 21-01-2014 | Nummer 1 | Samenvatting Dit document bevat bevat antwoorden van de Belastingdienst op diverse vragen over overbruggingslijfrenten, afkoop kleine lij… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 28-12-2004 | Nummer CPP2004/633M | Samenvatting |