Defiscalisering van erfrechtelijke verkrijgingen (art. 5.4 Wet IB 2001)
1 InleidingWanneer een ouder overlijdt, komt het vaak voor dat de kinderen als erfgenaam niet direct vermogen tot hun beschikking krijgen, maar slechts hun erfdeel in de vorm van een vordering op de langstlevende echtgenoot of een genotsrecht ten gunste van de langstlevende echtgenoot moeten dulden. Aangezien de Wet IB 2001 vermogen op basis van een forfatair rendement belast, zouden de kinderen worden geconfronteerd met een heffing van inkomstenbelasting over vermogen waarover zij niet da…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 5.4 Toedeling bij bepaalde verkrijgingen krachtens erfrecht
Artikel 5.4 Toedeling bij bepaalde verkrijgingen krachtens erfrecht
1 Tot de bezittingen behoren niet niet opeisbare geldvorderingen op de echtgenoot van een overleden ouder van de belastingplichtige:
a. die voortvloeien uit de verdeling van de nalatenschap van die ouder;
b. die voortvloeien uit een door die echtgenoot schuldig gebleven vergoeding voor een legaat tegen inbreng van de waarde aan die echtgenoot op grond van een uiterste wilsbeschikking van die ouder;
c. die anderszins voortvloeien uit een uiterste wilsbeschikking van die ouder, of
d. ter zake van een legitieme portie als bedoeld in artikel 80, eerste lid, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek van de belastingplichtige die niet opeisbaar zijn op grond van artikel 81 van Boek 4 van dat wetboek of die niet opeisbaar zijn omdat de opeisbaarheid afhankelijk is van een voorwaarde of van omstandigheden als bedoeld in de artikelen 82 of 83 van Boek 4 van dat wetboek.
2 Tot de schulden behoren niet schulden die corresponderen met de in het eerste lid genoemde vorderingen.
3 Tot de bezittingen behoren niet goederen:
a. waarop een vruchtgebruik rust ten behoeve van de echtgenoot van een overleden ouder van de belastingplichtige op grond van een uiterste wilsbeschikking van die ouder dan wel op grond van buitenlands wettelijk erfrecht;
b. waarop ten gevolge van de uitoefening door de belastingplichtige van een wilsrecht als bedoeld in de artikelen 19 of 21 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek een vruchtgebruik rust ten behoeve van de langstlevende echtgenoot, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van Boek 4 van dat wetboek;
c. waarop ten behoeve van de echtgenoot van een overleden ouder van de belastingplichtige op grond van artikel 29 of 30 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek een vruchtgebruik is gevestigd.
4 Tot de schulden behoren niet schulden die deel uitmaken van een algemeenheid waarop een vruchtgebruik als bedoeld in het derde lid rust of is gevestigd.
5 Indien goederen ingevolge het derde lid niet tot de bezittingen van de belastingplichtige behoren, worden die goederen bij de in dat lid bedoelde echtgenoot in aanmerking genomen voor de waarde die deze goederen zouden hebben indien daarop geen vruchtgebruik zou rusten. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing op schulden als bedoeld in het vierde lid.
6 Het eerste tot en met vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing ingeval:
a. een natuurlijk persoon bij plaatsvervulling tot de nalatenschap van de in het eerste of derde lid bedoelde overleden ouder is geroepen;
b. een reeds bestaande geldvordering als bedoeld in het eerste lid dan wel een goed waarop een vruchtgebruik rust als bedoeld in het derde lid is verkregen krachtens erfrecht of huwelijksvermogensrecht door een bloed- of aanverwant in de rechte neergaande lijn van de in het eerste lid bedoelde overleden ouder of zijn als erfgenaam achtergelaten echtgenoot.
7 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder echtgenoot mede begrepen de partner voor de bepalingen die zien op de heffing van erfbelasting, bedoeld in artikel 1a, eerste, tweede, derde en vierde lid, van de Successiewet 1956, en wordt onder ouder mede begrepen de echtgenoot van de ouder van de belastingplichtige.
8 Bezittingen die zijn verkregen onder de ontbindende voorwaarde van overlijden waarop een opschortende voorwaarde ten gunste van een verwachter aansluit, worden in aanmerking genomen als waren zij onvoorwaardelijk verkregen.
Kennisdossiers
Titel | Categorie |
---|---|
Titel Afwikkeling en vereffening nalatenschap | Categorie Erfrecht |
Titel Tweetrapsmaking | Categorie Erfrecht |
Titel Wettelijk erfrecht | Categorie Erfrecht |
Titel Wettelijke verdeling en wilsrechten | Categorie Erfrecht |
Titel Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box 3) | Categorie Belastingrecht |
Titel Defiscalisering | Categorie Belastingrecht |
Rechtspraak
Titel | Instantie | Datum | Nummer |
---|---|---|---|
Vruchtgebruik op Franse woning van ouders valt in box 3 | Instantie Gerechtshof Den Haag | Datum 30-09-2020 | Nummer ECLI:NL:GHDHA:2020:1878 |
Door van testament afwijkende verdeling zijn erfdelen van kinderen niet gedefiscaliseerd | Instantie Hoge Raad | Datum 25-05-2018 | Nummer ECLI:NL:HR:2018:766 |
Geen ROW na verrekening vordering op BV met door BV overgenomen belastingschuld | Instantie Hoge Raad | Datum 12-08-2016 | Nummer ECLI:NL:HR:2016:1900 |
Gedefiscaliseerde schuld uit overbedeling die binnen 2 jaar volledig opeisbaar wordt behoort niet tot rendementsgrondslag box 3 | Instantie Rechtbank Zeeland-West-Brabant | Datum 17-07-2014 | Nummer ECLI:NL:RBZWB:2014:5022 |
Wetsvoorstellen
Titel | Dossiernr. | Status | Samenvatting |
---|---|---|---|
Overige fiscale maatregelen 2014 | Dossiernr. 33753 | Status In werking getreden | Samenvatting - |
Overige fiscale maatregelen 2012 | Dossiernr. 33004 | Status In werking getreden | Samenvatting - |
Belastingplan 2012 | Dossiernr. 33003 | Status In werking getreden | Samenvatting - |
Successiewet 1956 (modernisering 1-1-2010) | Dossiernr. 31930 | Status In werking getreden | Samenvatting - |
Beleidsbesluiten
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 20-12-2016 | Nummer 2016-188319 | Samenvatting Dit besluit wijzigt het besluit van 31 oktober 2016, nr. 2016-113962 (Stcrt. 59049). De wijziging betreft een goedkeuring in… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 31-10-2016 | Nummer 2016-113962 | Samenvatting Dit besluit is aangevuld bij besluit van 20 december 2016, nr. 2016-188319. De aanvulling betreft een goedkeuring inzake de… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 08-05-2015 | Nummer BLKB2015/409M | Samenvatting In geval van een klassiek vruchtgebruiktestament verkrijgt het kind de hoofdgerechtigdheid van de goederen die behoren tot… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 03-09-2013 | Nummer BLKB2013/662M | Samenvatting Dit besluit is gewijzigd bij besluit van 8 augustus 2015, nr BLKB2015/409M. Hierin is een goedkeuring opgenomen dat de defis… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 16-02-2012 | Nummer BLKB 2012/137M | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 19-12-2010 | Nummer DGB2010/4308M | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 31-10-2005 | Nummer CPP2005/1272M | Samenvatting |
Literatuur
Titel | Auteur(s) | Bron |
---|---|---|
Titel De defiscalisering van de turboverdeling in de inkomstenbelasting | Auteur(s) V.A.C. van den Broek | Bron FTV 2017/43 |