Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld (art. 3.123a Wet IB 2001)
1 Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld (Hillen-aftrek) Als de voordelen die een belastingplichtige uit diens eigen woning geniet (art. 3.112 Wet IB 2001) hoger zijn dan de aftrekbare kosten, komt een belastingplichtige in aanmerking voor de aftrek wegens geen of slechts een geringe eigenwoningschuld (art. 3.123a Wet IB 2001). Het bedrag van de aftrek wordt gevormd door het positieve verschil tussen het eigenwoningforfait en de aftrekbare kosten (art. 3.123a lid 2 Wet IB 200…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 3.123a Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld
Artikel 3.123a Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld
1 Indien de voordelen uit eigen woning, bedoeld in artikel 3.112, meer bedragen dan de op deze voordelen drukkende aftrekbare kosten, komt de belastingplichtige in aanmerking voor de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld.
2 De aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld is gelijk aan 80% van het verschil tussen de voordelen uit eigen woning, bedoeld in artikel 3.112, en de op deze voordelen drukkende aftrekbare kosten.
3 Indien de belastingplichtige een partner heeft, worden voor de toepassing van dit artikel de voordelen van de belastingplichtige en zijn partner en de op deze voordelen drukkende aftrekbare kosten samengevoegd. De aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld wordt in dat geval gesteld op een evenredig gedeelte van de in het tweede lid berekende aftrek, bepaald naar de verhouding waarin de belastbare inkomsten uit eigen woning die worden geacht bij de belastingplichtige op te komen, staan tot de gezamenlijke belastbare inkomsten uit eigen woning van hem en zijn partner.
4 Voor de toepassing van de vorige leden worden de in een kalenderjaar op de voordelen uit eigen woning drukkende aftrekbare kosten naar evenredigheid toegerekend aan de tijdvakken waarop deze kosten betrekking hebben. De eerste volzin is niet van toepassing op afsluitprovisies die niet meer belopen dan het maximum, bedoeld in artikel 3.120, vijfde lid.
Kennisdossiers
Titel | Categorie |
---|---|
Titel Gemeenschap van goederen | Categorie Familievermogensrecht |
Titel Echtscheiding | Categorie Familierecht (overig) |
Titel Eigen woning | Categorie Registergoederenrecht |
Titel Belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1) | Categorie Belastingrecht |
Rechtspraak
Titel | Instantie | Datum | Nummer |
---|---|---|---|
Samenloop beperking aftrek kosten eigen woning en aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld | Instantie Rechtbank Noord-Holland | Datum 02-11-2016 | Nummer ECLI:NL:RBNHO:2016:9203 |
Wetsvoorstellen
Titel | Dossiernr. | Status | Samenvatting |
---|---|---|---|
Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 tot het geleidelijk uitfaseren van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld | Dossiernr. 34819 | Status In werking getreden | Samenvatting - |
Wet herziening fiscale behandeling eigen woning | Dossiernr. 33405 | Status In werking getreden | Samenvatting - |
Belastingplan 2011 | Dossiernr. 32504 | Status In werking getreden | Samenvatting - |