Aftrek premies voor lijfrenten na overlijden ondernemer (art. 3.131 Wet IB 2001)
1 Inleiding Op het moment dat een ondernemer overlijdt, staakt hij zijn onderneming en wordt een stakingswinst gerealiseerd. In beginsel kan deze stakingswinst niet worden omgezet in een lijfrente, omdat de ondernemer is overleden. Dit heeft tot gevolg dat de stakingswinst in de heffing van inkomstenbelasting bij de overleden ondernemer wordt betrokken. De erfgenamen van de overleden ondernemer kunnen dit voorkomen door gebruik te maken van de faciliteit van art. 3.131 lid 1 Wet IB 2001. De fac…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 3.131 Aftrek premies voor lijfrenten na overlijden ondernemer
Artikel 3.131 Aftrek premies voor lijfrenten na overlijden ondernemer
1 Een belastingplichtige kan als uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking komende premies voor onmiddellijk ingaande lijfrenten op zijn verzoek, in afwijking in zoverre van de artikel 3.124, eerste lid, onderdeel a, artikel 3.125, eerste lid, en artikel 3.126a, eerste lid, niet bij hem zelf in aanmerking nemen, maar, als uitgaven voor inkomensvoorzieningen, bij degene door het overlijden van wie een onderneming is gestaakt, waarbij deze wordt geacht de verzekeringnemer te zijn.
Hierbij geldt als voorwaarde dat de premies zijn betaald of verrekend binnen zes maanden na het overlijden en in de overeenkomst waarbij de lijfrenten zijn bedongen, is opgenomen dat een verzoek zal worden gedaan om toepassing van deze bepaling.
2 In afwijking van artikel 3.126, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, kunnen in situaties, bedoeld in het eerste lid, ook in aanmerking komen premies voor lijfrenten die zijn verschuldigd aan degene die de onderneming voortzet, onder voorwaarde dat deze in Nederland woont of is gevestigd en de lijfrenteverplichting tot zijn binnenlandse ondernemingsvermogen rekent.
3 Het eerste lid is niet van toepassing voorzover de premies meer bedragen dan op grond van artikel 3.129 is toegestaan.
4 De bij de overledene in aanmerking te nemen premies worden in aanmerking genomen op het tijdstip van zijn overlijden.
5 Het verzoek wordt gedaan bij de aangifte van de overledene.
Kennisdossiers
Titel | Categorie |
---|---|
Titel Ondernemer | Categorie Belastingrecht |
Beleidsbesluiten
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 28-05-2018 | Nummer BLKB 2018-66294 | Samenvatting Dit besluit wijzigt het besluit van 3 juni 2014 (nr BLKB 2014/816). Gewijzigd worden de onderdelen 3.2 en 9.1 over de zogeno… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 03-06-2014 | Nummer BLKB 2014/816 | Samenvatting Dit besluit is gewijzigd bij besluit van 28 mei 2018 (nr BLKB 2018-66294).Op het moment dat een ondernemer zijn onderneming… |
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 30-05-2008 | Nummer CPP2008/1005M | Samenvatting |