Restschulden (art. 3.120a Wet IB 2001)
Aftrekbaarheid van rente op restschulden In art. 3.120a Wet IB 2001 is de aftrek van rente op restschulden geregeld. De regeling is per 1 januari 2013 geïntroduceerd bij de Wet Herziening fiscale behandeling eigen woning (Stb. 2012, 670), en regelt de aftrekbaarheid van rente op restschulden die zijn ontstaan door een vervreemding van de eigen woning in de periode van 29 oktober 2012 tot en met 31 december 2017. Van een restschuld is sprake als de verkoopopbrengst van een woning niet…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 3.120a Aftrekbare kosten restschuld vervreemde eigen woning
Artikel 3.120a Aftrekbare kosten restschuld vervreemde eigen woning
1 Als aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning als bedoeld in artikel 3.120 worden voor een periode van vijftien jaar na het tijdstip van vervreemding van een eigen woning mede aangemerkt de renten en kosten van geldleningen voor een restschuld van die vervreemde eigen woning.
2 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een restschuld van een vervreemde eigen woning verstaan de schuld die de belastingplichtige had op het moment direct voorafgaand aan een vervreemding in de periode van 29 oktober 2012 tot en met 31 december 2017 van een eigen woning, voor zover deze schuld heeft geleid tot een negatief vervreemdingssaldo eigen woning.
3 Indien de vervreemde eigen woning, bedoeld in het tweede lid, voor de belastingplichtige een eigen woning was als bedoeld in artikel 3.111, eerste lid, aanhef en onderdeel b, wordt voor de toepassing van het tweede lid als een schuld die de belastingplichtige had mede aangemerkt een schuld waarvan de belastingplichtige op grond van het krachtens erfrecht verkregen recht van vruchtgebruik, recht van bewoning of recht van gebruik gehouden was de kosten en lasten te dragen.
4 Een schuld die op grond van het derde lid als restschuld van de belastingplichtige wordt aangemerkt, wordt voor de toepassing van dit artikel niet als restschuld aangemerkt van degene op wiens schuld het recht van vruchtgebruik, het recht van bewoning of het recht van gebruik, bedoeld in het derde lid, betrekking had.
5 Voor zover de schuld, bedoeld in het tweede lid, wordt omgezet in een andere schuld, wordt de tweede schuld voor de toepassing van dit artikel beschouwd als een voortzetting van de eerste.
6 Artikel 3.120, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Kennisdossiers
Titel | Categorie |
---|---|
Titel Eigen woning | Categorie Registergoederenrecht |
Wetsvoorstellen
Titel | Dossiernr. | Status | Samenvatting |
---|---|---|---|
Belastingplan 2015 | Dossiernr. 34002 | Status In werking getreden | Samenvatting - |
Wet herziening fiscale behandeling eigen woning | Dossiernr. 33405 | Status In werking getreden | Samenvatting - |
Beleidsbesluiten
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 28-06-2017 | Nummer 2017-0000114832 | Samenvatting In antwoord op Kamervragen laat de Staatssecretaris van Financiën weten dat hij geen aanleiding te zien… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 07-12-2012 | Nummer (geen nummer) | Samenvatting |