Kennisbank voor het notariaat
Wetstoelichting

Vrijstelling nettolijfrente (art. 5.16 - 5.16c Wet IB 2001)

Bijgewerkt tot 15-03-2023 Auteur De redactie

1 Beperkte pensioenopbouw via nettolijfrenteVanaf 1 januari 2015 geldt nieuwe pensioenwetgeving (Stb. 2014, nr. 196 en nr. 197). Door deze wetgeving zijn de fiscale mogelijkheden voor pensioenopbouw voor werknemers en voor gefaciliteerde lijfrenteverzekeringen ingeperkt; de maximale pensioenopbouwpercentages zijn verlaagd. Fiscaal gefaciliteerde pensioenopbouw is mogelijk tot maximaal een pensioengevend inkomen van € 100.000 ten tijde van de inwerkingtreding. Vanwege de jaarlijks…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.


Inloggen via Legal Intelligence

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle

Wet- en regelgeving


Artikel 5.16 Vrijstelling nettolijfrenten

Artikel 5.16 Vrijstelling nettolijfrenten

  • 1

    Tot de bezittingen behoren niet nettolijfrenten.

  • 2

    In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder een nettolijfrente verstaan:

    • a.

      een lijfrente als bedoeld in artikel 3.125, met dien verstande dat het bedrag, genoemd in artikel 3.125, eerste lid, onderdeel c, wordt vermenigvuldigd met de nettofactor, bedoeld in het vierde lid;

    • b.

      een lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht als bedoeld in artikel 3.126a, met dien verstande dat het bedrag, genoemd artikel 3.126a, vierde lid, onderdeel a, onder 3°, wordt vermenigvuldigd met de nettofactor, bedoeld in het vierde lid;

    indien de ter zake daarvan verschuldigde premie voldoet aan de in het derde lid genoemde voorwaarden, het opbouwen van de nettolijfrente voor de belastingplichtige vrijwillig is en in de overeenkomst met de aanbieder, bedoeld in artikel 5.16a, is opgenomen dat het een nettolijfrente betreft.

  • 3

    Een lijfrente, een lijfrenterekening of een lijfrentebeleggingsrecht als bedoeld in het tweede lid wordt uitsluitend als nettolijfrente aangemerkt, indien de ter zake daarvan verschuldigde premie:

    • a.

      op de belastingplichtige heeft gedrukt;

    • b.

      niet geheel of gedeeltelijk in aanmerking is genomen als uitgave voor inkomensvoorzieningen;

    • c.

      blijft binnen de in deze afdeling gestelde begrenzingen;

    • d.

      niet geheel of gedeeltelijk is voldaan na het einde van het kalenderjaar waarin de belastingplichtige de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt.

  • 4

    De nettofactor bedraagt (100% – T), waarbij T gelijk is aan het in de laatste kolom van de in artikel 2.10, eerste lid, opgenomen tabel als derde vermelde percentage.

  • 5

    Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de toepassing van dit artikel.


Artikel 5.16a Toegelaten aanbieders

Artikel 5.16a Toegelaten aanbieders

  • 1

    Als aanbieder van een nettolijfrente kan optreden:

  • 2

    Een aanbieder als bedoeld in het eerste lid die naast een nettolijfrente tevens een lijfrente als bedoeld in afdeling 3.7 uitvoert of tevens optreedt als verzekeraar van een pensioenregeling in de zin van de hoofdstukken IIB en VIII van de Wet op de loonbelasting 1964 of artikel 1.7, tweede lid, onderdeel b, voldoet aan bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden ter voorkoming van vermenging met vermogen ten behoeve van een nettolijfrente.


Artikel 5.16b Begrenzing nettolijfrente

Artikel 5.16b Begrenzing nettolijfrente

  • 1

    De jaarlijkse premie ter zake van alle nettolijfrenten van de belastingplichtige gezamenlijk bedraagt ten hoogste het percentage, genoemd in artikel 3.127, eerste lid, vermenigvuldigd met de nettofactor, bedoeld in artikel 5.16, vierde lid, van het gezamenlijke bedrag in het voorafgaande kalenderjaar van de inkomensbestanddelen, bedoeld in artikel 3.127, derde lid, onderdelen a tot en met d, voor zover dit bedrag het in artikel 3.127, derde lid, als eerste vermelde bedrag overtreft.

  • 2

    De ten hoogste in aanmerking te nemen premie, bedoeld in het eerste lid, wordt verminderd met de premie die in het voorafgaande kalenderjaar is ingelegd ten behoeve van een nettopensioenregeling als bedoeld in artikel 5.17, eerste lid.

  • 3

    Artikel 3.127, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het bedrag, genoemd in artikel 3.127, tweede lid, wordt vermenigvuldigd met de nettofactor, bedoeld in artikel 5.16, vierde lid.

  • 4

    Artikel 3.127, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.


Artikel 5.16c Onregelmatige handelingen met nettolijfrenten

Artikel 5.16c Onregelmatige handelingen met nettolijfrenten

  • 1

    Ingeval op enig tijdstip:

    • a.

      een aanspraak op een nettolijfrente niet langer als zodanig is aan te merken;

    • b.

      een aanspraak op een nettolijfrente geheel of gedeeltelijk wordt afgekocht of vervreemd dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid wordt;

    • c.

      de verplichtingen met betrekking tot een aanspraak op een nettolijfrente overgaan op een andere aanbieder dan bedoeld in artikel 5.16a;

    • d.

      de belastingplichtige een bijdrage van een inhoudingsplichtige in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 heeft ontvangen ten behoeve van de nettolijfrente, terwijl deze inhoudingsplichtige niet in dezelfde mate aan zijn overige werknemers die voor het overige in dezelfde omstandigheden verkeren een bijdrage heeft verstrekt;

    vervalt op dat tijdstip voor de volledige aanspraak de toepassing van de vrijstelling, bedoeld in artikel 5.16, eerste lid.

  • 2

    Artikel 3.133, derde lid, is van overeenkomstige toepassing op nettolijfrenten.

  • 3

    Na toepassing van het eerste lid in het voorafgaande kalenderjaar wordt tot de bezittingen gerekend een bedrag dat gelijk is aan de helft van de waarde van de aanspraak, bedoeld in het eerste lid, aan het begin van het voorafgaande kalenderjaar, vermenigvuldigd met tien.

  • 4

    Ingeval de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het bedrag van de belasting die is verschuldigd over het in het derde lid genoemde bedrag, hoger is dan het totale bedrag van de belasting en de belastingrente, bedoeld in hoofdstuk VA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, die zouden zijn verschuldigd indien de mogelijkheid zou bestaan de in de voorafgaande jaren ingevolge artikel 5.16 genoten vrijstelling door middel van navorderingsaanslagen ongedaan te maken, wordt in afwijking van het derde lid een bedrag tot de bezittingen gerekend ter grootte van dit totale bedrag, vermenigvuldigd met 100/1,2. Voor de toepassing van dit lid wordt voor de berekening van de verschuldigde belasting geen rekening gehouden met het heffingvrije vermogen, bedoeld in artikel 5.5.

  • 5

    Het eerste lid is niet van toepassing op een afkoop van een nettolijfrente ingeval voldaan wordt aan de voorwaarden van artikel 3.133, negende lid, onderdelen a en b, en het gezamenlijke bedrag van hetgeen ter zake van dergelijke afkopen in het kalenderjaar wordt ontvangen niet meer bedraagt dan een bedrag gelijk aan het gemiddelde van het gezamenlijke bedrag van de inkomensbestanddelen, bedoeld in artikel 3.127, derde lid, onderdelen a, b, c en d, van het voorafgaande kalenderjaar en het daaraan voorafgaande kalenderjaar voor zover dat gezamenlijke bedrag het in het betreffende jaar in artikel 3.127, derde lid, eerstvermelde bedrag overschrijdt, vermenigvuldigd met de nettofactor, bedoeld in artikel 5.16, vierde lid.

  • 6

    Het eerste lid is mede niet van toepassing op een afkoop van een aanspraak op een nettolijfrente waarvan nog geen termijnen zijn vervallen ingeval de waarde in het economische verkeer van die aanspraak op het onmiddellijk aan het tijdstip van afkoop voorafgaande tijdstip niet meer bedraagt dan het bedrag, genoemd in artikel 3.133, tweede lid, onderdeel d.

  • 7

    Na toepassing van het eerste lid worden aan het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, voorafgaande jaren niet meer in aanmerking genomen voor de toepassing van deze afdeling, behoudens voor de toepassing van het derde en vierde lid.

  • 8

    Voor zover een aanspraak op een nettolijfrente wordt omgezet in een andere zodanige aanspraak, wordt de tweede aanspraak beschouwd als een voortzetting van de eerste.

  • 9

    Voor de toepassing van deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt niet onder afkoop verstaan het vrijvallen van een aanspraak op het tijdstip waarop de belastingplichtige ophoudt binnenlandse belastingplichtige te zijn.

  • 10

    Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de toepassing van dit artikel.


Kennisdossiers

Titel Categorie
Titel Echtscheiding Categorie Familierecht (overig)
Titel Pensioen Categorie Familierecht (overig)
Titel Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box 3) Categorie Belastingrecht

Wetsvoorstellen

Titel Dossiernr. Status Samenvatting
Wet toekomst pensioenen Dossiernr. 36067 Status In werking getreden Samenvatting -
Belastingplan 2015 Dossiernr. 34002 Status In werking getreden Samenvatting -
Wijziging van de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen en het Belastingplan 2014 Dossiernr. 33847 Status - Samenvatting -
Belastingplan 2014 Dossiernr. 33752 Status In werking getreden Samenvatting -

Beleidsbesluiten

Titel Instantie Datum Nummer Samenvatting
Instantie Ministerie van Financiën Datum 20-01-2017 Nummer 2017-7168 Samenvatting Dit besluit verduidelijkt de fiscale regels voor pensioenregelingen die de Pensioenwet aanduidt als een premie- of kapitaalo…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 17-12-2014 Nummer Stb. 2014, nr 579 Samenvatting Met dit besluit wijzigen enkele uitvoeringsbesluiten. De wijzigingen vloeien onder meer voort uit het Belastingplan 2015. Oo…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 28-03-2014 Nummer AFP/2014/ 252U Samenvatting
Titel Instantie Datum Nummer Samenvatting
Instantie Ministerie van Financiën Datum 17-12-2014 Nummer BLKB2014/2132M Samenvatting

Literatuur

Titel Auteur(s) Bron
Titel Pensioen in een nieuw fiscaal jasje: netto-pensioen/nettolijfrente Auteur(s) C.A.H. Luijken Bron FTV 2015/19
Titel Een nieuwe vorm van oudedagsvoorziening ziet binnenkort het levenslicht: netto-pensioen/nettolijfrente Auteur(s) C.A.H. Luijken Bron FTV 2014/25
Titel Nettolijfrente, nettopensioen en pensioenverevening Auteur(s) F.M.H. Hoens Bron WPNR 2014/7031
Inhoudsopgave
Overzicht
Wetstructuur
Fiscaal

Tarief erf- en schenkbelasting (art. 24 SW) Erfbelasting bij partners (art. 25 SW) Schenkbelasting bij partners (art. 26 SW) Schenkbelasting afgezonderd particulier vermogen (art. 26a SW) Samenvoeging schenkingen binnen een jaar (art. 27 SW) Schenkingen aan kinderen binnen een jaar (art. 28 SW) Onzekerheid over verwantschap (art. 29 SW) Verwerping en afstand (art. 30 SW) Afstand door bezwaarde (art. 31 SW) Vrijstellingen erfbelasting (art. 32 SW) ANBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 3 SW) Omvang vrijstellingen erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 4 SW) Verkrijging pensioenregeling en lijfrenten (art. 32 lid 1 onder 5 SW) SBBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 8 SW) Steunstichting SBBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 9 SW) Vrijstelling erfbelasting voor werknemer erflater (gevolgen testamentair loon, salaire differé en executeursloon) (art. 32 lid 1 onder 10 SW) Vrijstelling erfbelasting voor nog niet vorderbare termijnen van renten, uitkeringen, bezoldigingen en andere inkomsten (art. 32 lid 1 onder 11 SW) Pensioenimputatie (art. 32 lid 2 SW) Definitie lijfrenten (art. 32 lid 4 SW) Vrijstellingen schenkbelasting (art. 33 SW) ANBI en schenkbelasting (art. 33 onder 4 SW) Schenkvrijstelling ouder-kind (art. 33 onder 5 SW) Schenkvrijstelling overige verkrijgers (art. 33 onder 7 SW) Schenkvrijstelling voor onvermogenden (art. 33 onder 8 SW) Vrijstelling bij samenloop schenkbelasting met inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting (art. 33 onder 9 SW) Schenking aan een rechtspersoon ter bevordering van werknemersbelangen (art. 33 onder 11 SW) Voldoen aan natuurlijke verbintenis (art. 33 onder 12 SW) SBBI en schenkbelasting (art. 33 onder 13 SW) Steunstichting SBBI en schenkbelasting (art. 33 onder 14 SW) Definitie schenking ten behoeve van eigen woning (art. 33a SW) Samenloop verhoogde schenkvrijstellingen eigen woning (art. 82a SW)

Tarief overdrachtsbelasting (art. 14 WBR) Vrijstelling algemeen (art. 15 WBR) Vrijstelling btw-belaste levering (art. 15.1.a WBR) Vrijstelling bedrijfsoverdracht binnen familiesfeer (art. 15.1.b WBR) Vrijstelling publiekrechtelijke lichamen (art. 15.1.c WBR) Vrijstelling inbreng onderneming in personenvennootschap en omzetting in NV of BV (art. 15.1.e WBR) Vrijstelling verdeling of vereffening (art. 15.1.f WBR) Vrijstelling verdeling gemeenschap samenwoners (art. 15.1.g WBR) Vrijstelling bij fusie, splitsing en interne reorganisatie (art. 15.1.h WBR) Vrijstelling aangebrachte zaken (art. 15.1.i WBR) Vrijstelling voor verkrijging bestemd voor onderwijs (art. 15.1.k WBR) Vrijstelling ruilverkaveling (art. 15.1.l WBR) Vrijstelling bureau beheer landbouwgronden (art. 15.1.m WBR) Woningbouwlichamen (art. 15.1.n WBR) Vrijstelling stedelijke herstructurering (art. 15.1.o WBR) Verkrijging van lichaam ter bevordering van stedelijke herstructurering (art. 15.1.oa WBR) Startersvrijstelling (art. 15.1.p WBR) Monumentenvrijstelling (vervallen) (art. 15.1.p WBR) Cultuurgrondvrijstelling (art. 15.1.q WBR) Vrijstelling bij herstel in oude toestand (art. 15.1.r WBR) Vrijstelling natuurgrond (art. 15.1.s WBR) Vrijstelling verkoopregulerend beding (Art. 15.1.t WBR) Vrijstelling Staatsbosbeheer (art. 15.1.u WBR) Vrijstelling uitoefenen wilsrecht (art. 15.1.x WBR) Vrijstelling bij verkrijging (kabel)netten (art. 15.1.y WBR) Tijdelijke vrijstelling inbreng van tbs-pand in NV/BV (vervallen) (art. 15.1.z WBR) Anti-ontgaansbepaling (art. 15 lid 4 WBR) Beperking samenloopvrijstelling bij verkrijging aandelen (art. 15 lid 11 WBR) Schriftelijke verklaring en onvoorziene omstandigheden (art. 15a WBR) Tijdelijke vrijstellingen overdrachtsbelasting 2024