Staking door overlijden (art. 3.58 Wet IB 2001)
1 Algemeen Wanneer een ondernemer overlijdt, gaat de onderneming onder algemene of bijzondere titel over op diens erfgenamen respectievelijk legatarissen. Omdat de onderneming bij de erfgenamen/legatarissen voor de waarde in het economische verkeer te boek wordt gesteld, dreigt volgens de wetgever een heffingslek op te treden indien het overlijden van de ondernemer niet als een realisatiemoment van de ten tijde van het overlijden in de onderneming aanwezige meerwaarden …
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 3.58 Staking door overlijden
Artikel 3.58 Staking door overlijden
1 Bij het staken van een onderneming door het overlijden van de belastingplichtige, wordt, behalve voor de toepassing van de desinvesteringsbijtelling, het vermogen van de onderneming geacht op het onmiddellijk daaraan voorafgaande tijdstip te zijn overgedragen aan degene aan wie het krachtens erfrecht of huwelijksvermogensrecht toekomt en wel tegen de waarde die in het economische verkeer aan dat vermogen kan worden toegekend.
2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt de waarde in het economische verkeer van een woning die, anders dan tijdelijk, als hoofdverblijf ter beschikking blijft staan van personen die bij het overlijden van de belastingplichtige tot zijn huishouden behoren, gesteld op 60% van de woningwaarde.
3 Indien een woning als bedoeld in het tweede lid gaat behoren tot het vermogen van een onderneming van een persoon die bij het overlijden van de belastingplichtige tot zijn huishouden behoort, wordt de waarde in het economische verkeer van die woning op dat tijdstip gesteld op 60% van de woningwaarde.
4 Voor de toepassing van het tweede en derde lid is artikel 3.19, derde tot en met vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.
Kennisdossiers
Titel | Categorie |
---|---|
Titel Afwikkeling en vereffening nalatenschap | Categorie Erfrecht |
Titel Echtscheiding | Categorie Familierecht (overig) |