Teruggaaf van omzetbelasting (art. 29 Wet OB)
1 AlgemeenIn sommige situaties ontstaat voor de ondernemer recht op teruggaaf van de door hem voldane belasting. Dit is geregeld in art. 29 Wet OB. Dit recht ontstaat indien sprake is van annulering, verbreking, ontbinding of gehele of gedeeltelijke niet-betaling, alsmede in geval van een prijsvermindering na goederenlevering of na het moment waarop de dienst is verricht. In al deze gevallen wordt de maatstaf van heffing dienovereenkomstig verlaagd en ontstaat voor de ondernemer een…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 29
Artikel 29
1 In geval van annulering, verbreking, ontbinding of gehele of gedeeltelijke niet-betaling, of in geval van prijsvermindering nadat de goederenlevering of dienst is verricht, wordt de maatstaf van heffing dienovereenkomstig verlaagd en ontstaat voor de ondernemer in zoverre recht op teruggaaf van de door hem voldane belasting.
2 Het recht op teruggaaf ontstaat op het tijdstip waarop de annulering, verbreking, ontbinding, gehele of gedeeltelijke niet-betaling of de prijsvermindering komen vast te staan, met dien verstande dat in geval van gehele of gedeeltelijke niet-betaling van de in rekening gebrachte vergoeding het recht op teruggaaf geacht wordt te zijn ontstaan uiterlijk één jaar na het tijdstip waarop de vergoeding opeisbaar is geworden.
3 In afwijking van het eerste lid ontstaat bij annulering, verbreking of ontbinding van de overeenkomst tot goederenlevering of dienstverrichting en bij prijsvermindering nadat de goederenlevering of dienst is verricht geen recht op teruggaaf voor de ondernemer voor zover aan de afnemer of diens rechtverkrijgende terugbetaling wordt verricht door een ander dan de ondernemer.
4 Het bedrag van de teruggaaf wordt in mindering gebracht in de aangifte voor het tijdvak waarin het recht op teruggaaf is ontstaan.
5 Voor zover de vergoeding in de gevallen, bedoeld in het tweede lid, alsnog geheel of gedeeltelijk wordt ontvangen nadat het recht op teruggaaf is ontstaan, wordt de ondernemer de belasting ter zake van de alsnog ontvangen vergoeding verschuldigd op het tijdstip waarop die vergoeding wordt ontvangen. Artikel 14, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing.
6 Ingeval een ondernemer zijn vordering ter zake van de levering van goederen of diensten geheel of gedeeltelijk overdraagt aan een andere ondernemer, treedt deze andere ondernemer met betrekking tot die vordering of het overgedragen gedeelte daarvan voor de toepassing van het eerste, tweede, en derde lid op het tijdstip van die overdracht in de plaats van de ondernemer die de vordering overdraagt. Wanneer de andere ondernemer ter zake van de overgenomen vordering een recht op teruggaaf verkrijgt, wordt de teruggaaf in afwijking van het vierde lid op verzoek verleend. Het vijfde lid is van overeenkomstige toepassing.
7 De ondernemer die ingevolge artikel 15 belasting in aftrek heeft gebracht ter zake van aan hem verrichte leveringen van goederen en diensten, wordt het afgetrokken bedrag naar evenredigheid als belasting verschuldigd op het tijdstip waarop komt vast te staan dat hij de vergoeding waarop dat bedrag betrekking heeft, niet of niet geheel zal betalen dan wel geheel of gedeeltelijk heeft terugontvangen. De belasting wordt in ieder geval verschuldigd één jaar na het opeisbaar worden van de vergoeding voor zover deze op dat tijdstip nog niet is betaald. Artikel 14, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing.
8 Ingeval de ondernemer, bedoeld in het zevende lid, nadat hij de belasting, bedoeld in dat lid, heeft voldaan alsnog de vergoeding geheel of gedeeltelijk betaalt, ontstaat voor hem op dat tijdstip opnieuw recht op aftrek van de ter zake alsnog voldane belasting als ware het belasting bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel a. Artikel 15 is van overeenkomstige toepassing, waarbij voor de toepassing van artikel 15, vierde lid, eerste volzin, de aftrek plaatsvindt overeenkomstig de bestemming van de goederen en diensten op het tijdstip waarop de belasting ter zake van de levering daarvan in rekening is gebracht. Een eventuele herziening van de aftrek ter zake van de belastingtijdvakken tussen het tijdstip waarop het recht op aftrek aanvankelijk en het tijdstip waarop dat opnieuw ontstond, geschiedt in het tijdvak waarin het recht op aftrek opnieuw ontstaat. De toepassing van de tweede en derde volzin geschiedt overeenkomstig de in de desbetreffende tijdvakken geldende wettelijke bepalingen.
9 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld waarin het eerste tot en met het vijfde, zevende en achtste lid niet van toepassing worden verklaard op bedragen die niet zijn ontvangen onderscheidenlijk betaald ten gevolge van een korting voor contante betaling.
10 Het verzoek om teruggaaf, bedoeld in het zesde lid, wordt, in afwijking van artikel 31, eerste en tweede lid, ter zake van elke vordering afzonderlijk ingediend bij de inspecteur. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de vorm en de inhoud van het verzoek en de wijze waarop het verzoek wordt ingediend. Artikel 31, achtste en negende lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
Rechtspraak
Titel | Instantie | Datum | Nummer |
---|---|---|---|
Termijn van één jaar voor verzoek teruggave btw op oninbare factuur moet strikt worden toegepast | Instantie Rechtbank Zeeland-West-Brabant | Datum 22-06-2021 | Nummer ECLI:NL:RBZWB:2021:3243 |
Recht op teruggaaf ontstaat wanneer moet worden aangenomen dat vergoeding niet zal worden ontvangen | Instantie Hoge Raad | Datum 07-06-2019 | Nummer ECLI:NL:HR:2019:858 |
Recht op teruggaaf btw bij verbreking van fiscale eenheid | Instantie Hoge Raad | Datum 07-02-2014 | Nummer ECLI:NL:HR:2014:226 |
Beleidsbesluiten
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Staatscourant | Datum 23-11-2020 | Nummer 2020-22956 | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 29-06-2018 | Nummer BLKB 2018/84956 | Samenvatting Dit besluit bevat beleidsregels en goedkeuringen over de maatstaf van heffing voor de btw. De maatstaf van heffing is het be… |
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 19-09-2013 | Nummer BLKB2013/1686M | Samenvatting Op 22 maart 2013 heeft de Hoge Raad (nr 12/02180) geoordeeld dat gelet op het Don Bosco-arrest de handelingen die een aannem… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 15-03-2011 | Nummer BLKB2011/357M | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 14-07-2009 | Nummer CPP2008/137M | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 06-03-2003 | Nummer CPP2003/573M | Samenvatting |
Literatuur
Titel | Auteur(s) | Bron |
---|---|---|
Titel De actio Pauliana in fiscalibus | Auteur(s) R. van Dijken | Bron WPNR 2024/7469 |
Titel Maatstaf van heffing in de uitverkoop? | Auteur(s) J.L. van Verseveld, P.D. Brus | Bron WFR 2022/103 |
Titel Over niet-betaling in de btw | Auteur(s) B.G.A. Heijnen | Bron TFO 2019/162.2 |