Winstbepaling (art. 8 Wet Vpb)
1 Bepaling van de winst in de vennootschapsbelastingDe bepaling van de winst in de vennootschapsbelasting vindt in de basis op een gelijke wijze plaats als in de inkomstenbelasting. In art. 8 lid 1 Wet Vpb wordt daarom voor de winstbepaling verwezen naar een reeks van artikelen in de Wet IB 2001, die van overeenkomstige toepassing zijn. Met name is van belang de verwijzing naar art. 3.25 Wet IB 2001, waardoor begrippen als goed koopmansgebruik en de foutenleer ook onverkort voor de Wet Vpb…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 8
Artikel 8
1 De winst wordt opgevat en bepaald op de voet van de artikelen 3.8, 3.11 en 3.12, 3.13, eerste lid, onderdelen a, g, h en i, 3.14, eerste lid, onderdelen b tot en met i, en tweede tot en met vijfde lid, 3.21 tot en met 3.30, 3.30a, eerste tot en met zevende lid, 3.31 tot en met 3.52, 3.53, eerste lid, onderdelen a en b, en tweede lid, 3.54, 3.55 tot en met 3.57, 10.10, 10a.2, 10a.3 en 10a.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001, waarbij voor ondernemer wordt gelezen belastingplichtige.
2 Het eerste lid is niet van toepassing voorzover:
a. bij of krachtens deze wet of krachtens artikel 3.65 van de Wet inkomstenbelasting 2001 anders is bepaald;
b. uit het verschil in wezen tussen de belastingplichtige en een natuurlijk persoon het tegendeel voortvloeit.
3 Indien een onderneming niet voor rekening van de belastingplichtige wordt gedreven, maar de belastingplichtige, anders dan als aandeelhouder, medegerechtigd is tot het vermogen van die onderneming, wordt de winst van die onderneming rechtstreeks door de belastingplichtige genoten.
4 Artikel 3.13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001 is niet van toepassing indien de belastingplichtige deel heeft uitgemaakt van een fiscale eenheid en sinds het ontvoegingstijdstip minder dan 6 jaren zijn verstreken, behoudens voorzover de belastingplichtige aannemelijk maakt dat de in dat onderdeel bedoelde voordelen niet tot zijn winst zouden behoren, indien hij geen deel zou hebben uitgemaakt van de fiscale eenheid. Artikel 15ac, tweede lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing.
5 Bij aanwezigheid in een jaar van een of meer werknemers in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt de winst mede opgevat en bepaald op de voet van artikel 3.15, eerste, tweede, derde en vijfde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001. Daarbij wordt voor de toepassing van genoemd eerste lid het aldaar vermelde bedrag vervangen door 0,4% van het gezamenlijke bedrag van het door de desbetreffende werknemers in het jaar genoten belastbare loon in de zin van artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964 indien deze uitkomst hoger is dan € 5.600. Indien de belastingplichtige daarvoor bij de aangifte kiest, wordt voor de toepassing van de tweede volzin tot het loon niet gerekend het loon uit een vroegere dienstbetrekking. Voor de toepassing van genoemd vijfde lid wordt het aldaar vermelde percentage vervangen door 73,5%.
6 Voor de toepassing van artikel 3.30a van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt verstaan onder:
a. een met de belastingplichtige verbonden lichaam: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 10a, vierde en zevende lid;
b. een met de belastingplichtige verbonden persoon: een natuurlijk persoon voor wie de belastingplichtige een verbonden lichaam is als bedoeld in artikel 3.30a, tiende lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001.
7 Artikel 3.53, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001 is niet van toepassing op kosten en lasten in verband met een regeling voor vervroegde uittreding als bedoeld in artikel 32ba van de Wet op de loonbelasting 1964 ten behoeve van werknemers als bedoeld in artikel 12a van die wet. Een voorziening ter zake van een zodanige regeling voor vervroegde uittreding voor bedoelde werknemers is niet mogelijk. De eerste en tweede volzin zijn van overeenkomstige toepassing met betrekking tot een stellig voornemen tot het toekennen van pensioenaanspraken aan werknemers als bedoeld in artikel 12a van de Wet op de loonbelasting 1964.
8 Voor de toepassing van de artikelen 3.40 tot en met 3.46 van de Wet inkomstenbelasting 2001 worden niet in aanmerking genomen verplichtingen aangegaan door een vennootschap welker kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld:
a. ter zake van de verwerving van een onderneming of een gedeelte van een onderneming tegen uitreiking van aandelen;
b. tegenover een persoon die of een lichaam dat voor ten minste een derde gedeelte van het nominaal gestorte kapitaal onmiddellijk of middellijk aandeelhouder is of in de loop van de laatste vijf jaren is geweest in die vennootschap;
c. tegenover een andere vennootschap welker kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld, indien hetzij de belastingplichtige in die vennootschap, hetzij een derde in beide vennootschappen voor ten minste een derde gedeelte van het nominaal gestorte kapitaal onmiddellijk of middellijk aandeelhouder is of in de loop van de laatste vijf jaren is geweest.
9 De artikelen 3.40 tot en met 3.46 van de Wet inkomstenbelasting 2001 zijn niet van toepassing ten aanzien van lichamen welke als beleggingsinstelling zijn aangemerkt.
10 Voor de toepassing van artikel 3.47 van de Wet inkomstenbelasting 2001 worden aan het einde van het jaar, voorafgaande aan dat met ingang waarvan een lichaam als beleggingsinstelling wordt aangemerkt, de goederen van zulk een lichaam geacht te zijn vervreemd voor de waarde in het economische verkeer van die goederen.
11 Onze Minister kan bepalen dat het achtste lid niet van toepassing is.
12 Artikel 3.55 van de Wet inkomstenbelasting 2001 vindt geen toepassing ingeval de aandelen of winstbewijzen die worden vervreemd behoren tot het vermogen van een lichaam dat als beleggingsinstelling is aangemerkt.
13 Voor de toepassing van artikel 3.54 van de Wet inkomstenbelasting 2001, wordt een deelneming als bedoeld in artikel 13 niet tot de bedrijfsmiddelen gerekend.
14 Het in het vijfde lid aan het slot vermelde bedrag wordt bij het begin van het kalenderjaar van rechtswege vervangen door het bedrag dat krachtens artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt vastgesteld ter vervanging van het in artikel 3.15, eerste lid, van die wet vermelde bedrag.
15 Voor de toepassing van de artikelen 8c, 10a, 12a, 13b, 13ba, 20a, 25 en 28 zijn de artikelen 2.14a en 10a.7 van de Wet inkomstenbelasting 2001 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat artikel 2.14a, zevende lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 voor de toepassing van artikel 10a buiten toepassing blijft.
Rechtspraak
Wetsvoorstellen
Titel | Dossiernr. | Status | Samenvatting |
---|---|---|---|
Belastingplan 2014 | Dossiernr. 33752 | Status In werking getreden | Samenvatting - |
Beleidsbesluiten
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 19-03-2019 | Nummer 2019-6904 | Samenvatting Dit besluit is een actualisering van het besluit van 3 juli 2008 (nr CPP2008/447M). De aanpassingen betreffen met name verwi… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 09-03-2019 | Nummer 2019/0000012049 | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 30-03-2018 | Nummer 2018-2954 | Samenvatting Dit besluit vervangt het besluit van 7 maart 2017 (nr 2017-22042). Goedgekeurd wordt dat bij de waardering van langlope… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 08-12-2016 | Nummer 2016/101667 | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 11-01-2016 | Nummer BLKB2016/99M | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 02-10-2014 | Nummer BLKB2014/1782M | Samenvatting Dit besluit betreft de fiscale behandeling van de aanspraken van medisch specialisten op een transitiefonds in het geval zij… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 17-03-2014 | Nummer BLBK2014/106m | Samenvatting |
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 18-02-2014 | Nummer BLKB2014/15M | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 03-07-2008 | Nummer CPP2008/447M | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 11-11-2004 | Nummer CPP2004/814M | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 22-06-2004 | Nummer CPP2004/1010M | Samenvatting |