Object van heffing (art. 1.2 Vhh)
1 Algemeen In art. 1.2 Wet woningmarkt 2014 II zijn de definities die gelden voor de verhuurderheffing opgenomen. 2 Object van heffing: huurwoning met prijs onder huurtoeslaggrens Het begrip huurwoning wordt gedefinieerd in art. 1.2 lid 1 onder e Wet maatregelen woningmarkt 2014 II. Onder een huurwoning wordt verstaan een in Nederland gelegen voor verhuur bestemde woning die ingevolge art. 16 Wet WOZ als één onroerende zaak wordt aangemerkt, mits de huurprijs daarvan onder de…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 1.2
Artikel 1.2
1 In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. compensatie: heffingsvermindering als bedoeld in artikel 1.10;
b. diensten van algemeen economisch belang: diensten van algemeen economisch belang als bedoeld in:
1°. artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en
2°. het Besluit van de Europese Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen;
c. groep: de combinatie van rechtspersonen in het geval een rechtspersoon meer dan 50% onmiddellijk of middellijk deelname heeft:
1°. aan de leiding van een van die combinatie deel uitmakende andere rechtspersoon;
2°. aan het toezicht op die andere rechtspersoon, of
3°. in het kapitaal van die andere rechtspersoon;
d. heffingsjaar: kalenderjaar waarover de verhuurderheffing is verschuldigd;
e. huurwoning: in Nederland gelegen voor verhuur bestemde woning die ingevolge artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken als één onroerende zaak wordt aangemerkt en waarvan de huurprijs niet hoger is dan het bedrag, genoemd in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag, met uitzondering van een woning die wordt verhuurd in het kader van het hotel-, pension-, kamp- en vakantiebestedingsbedrijf aan personen die in die woning voor een korte periode verblijf houden en van een woning die krachtens artikel 3.1 van de Erfgoedwet als rijksmonument is aangewezen;
f. investeringskosten: door de belastingplichtige betaalde investeringskosten die drukken op de belastingplichtige en noodzakelijkerwijs voortvloeien uit het verrichten van de activiteiten, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, onder 1° tot en met 8°;
g. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
h. WOZ-waarde: volgens hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor een kalenderjaar vastgestelde waarde, waarbij voor de toepassing van deze wet een waarde van € 345.000 wordt gehanteerd, indien deze waarde hoger is dan dat bedrag.
2 In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt voorts verstaan onder:
a. heffingsvermindering: vermindering van de verhuurderheffing op grond van een definitieve investeringsverklaring;
b. voorgenomen investering: te verrichten activiteit die betreft:
1°. bouw van huurwoningen waarvan de huurprijs gelijk of hoger is dan het bedrag, genoemd in artikel 20, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag;
2°. bouw van huurwoningen waarvan de huurprijs lager is dan het bedrag, genoemd in artikel 20, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag;
3°. grootschalige verbouw van huurwoningen;
4°. verbouw van niet voor bewoning bestemde ruimten tot huurwoningen;
5°. sloop van huurwoningen;
6°. kleinschalige verbouw van huurwoningen;
7°. samenvoeging van huurwoningen teneinde een of meer huurwoningen te verkrijgen; of
8°. verduurzaming van huurwoningen;
c. voorlopige investeringsverklaring: schriftelijke kennisgeving van Onze Minister aan de aanvrager, met gegevens over:
1°. de voorgenomen investering en
2°. het voorlopige bedrag aan heffingsvermindering met een berekening van dat bedrag;
d. gerealiseerde investering: activiteit die door de belastingplichtige is gerealiseerd ter uitvoering van een voorgenomen investering;
e. definitieve investeringsverklaring: schriftelijke kennisgeving van Onze Minister aan de belastingplichtige met gegevens over:
1°. de gerealiseerde investering en
2°. het bedrag aan heffingsvermindering met een berekening van dat bedrag.
3 Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel h, wordt jaarlijks met ingang van elk kalenderjaar bij ministeriële regeling gewijzigd met het percentage waarmee het gemiddelde van de woningwaarden in het voorafgaande kalenderjaar gewijzigd is ten opzichte van het gemiddelde van die waarden in het daaraan voorafgaande kalenderjaar.
Kennisdossiers
Titel | Categorie |
---|---|
Titel Verhuurderheffing | Categorie Registergoederenrecht |
Rechtspraak
Titel | Instantie | Datum | Nummer |
---|---|---|---|
Leegstaande woningen die voor verkoop of sloop zijn bestemd, vallen niet onder de verhuurderheffing | Instantie Gerechtshof 's-Hertogenbosch | Datum 25-04-2019 | Nummer ECLI:NL:GHSHE:2019:1573 |
Zowel anti-kraakwoningen als Leegstandwetwoningen zijn aan te merken als voor verhuur bestemde woningen voor de verhuurderheffing | Instantie Hoge Raad | Datum 17-08-2018 | Nummer ECLI:NL:HR:2018:1313 |
Voor verkoop en sloop bestemde huurwoningen behoren tot grondslag verhuurderheffing | Instantie Rechtbank Noord-Holland | Datum 29-01-2018 | Nummer ECLI:NL:RBNHO:2018:519 |
Stichting die hofjeswoningen in gebruik geeft aan onvermogenden belastingplichtig voor verhuurderheffing | Instantie Hoge Raad | Datum 23-06-2017 | Nummer ECLI:NL:HR:2017:1131 |