Defiscalisering van bepaalde onderlinge vorderingen en schulden (art. 5.4a Wet IB 2001)
Vanaf 1 januari 2023 hoeven ingevolge het Belastingplan 2024 een vordering van de ene partner op de andere partner en de daarmee corresponderende schuld niet in box 3 in aanmerking te worden genomen (art. 5.4a lid 1 en lid 3 Wet IB 2001). Zonder deze wettelijke bepaling zouden de tussen partners bestaande onderlinge vorderingen en schulden wel tot het box 3-vermogen behoren en afzonderlijk moeten worden aangegeven. Tot dergelijke onderlinge vorderingen en schulden behoren onder meer vergoe…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 5.4a Defiscaliseren bepaalde onderlinge vorderingen en schulden
Artikel 5.4a Defiscaliseren bepaalde onderlinge vorderingen en schulden
1 Tot de bezittingen behoren niet vorderingen op de partner van de belastingplichtige die corresponderen met een schuld als bedoeld in artikel 5.3, derde lid, van de partner aan de belastingplichtige.
2 Tot de bezittingen behoren niet vorderingen van een minderjarig kind op een ouder aan wie de rendementsgrondslag, bedoeld in artikel 2.15, tweede lid, wordt toegerekend, die corresponderen met een schuld als bedoeld in artikel 5.3, derde lid, van die ouder aan dat minderjarige kind.
3 Tot de schulden behoren niet schulden die corresponderen met de vorderingen, bedoeld in het eerste en tweede lid.
Kennisdossiers
Titel | Categorie |
---|---|
Titel Defiscalisering | Categorie Belastingrecht |